04 Eerste instelling
Als u uw tv voor de eerste keer inschakelt, wordt automatisch de beginconfiguratie gestart. Volg de instructies die
worden weergegeven op het scherm en configureer de gewenste basisinstellingen van de tv die bij uw kijkomgeving
passen.
Als u de beginconfiguratie al heeft voltooid, voer de beginconfiguratie dan opnieuw uit aan de hand van het volgende
menu.
O Beheerdersmenu > System > TV Reset
Als u TV Reset stelt de tv alle waarden weer in op de standaard fabrieksinstellingen. Als de tv wordt uitgeschakeld,
drukt u op de afstandbediening op de knop In-/uitschakelen om de tv in te schakelen. De tv start de beginconfiguratie.
– Eerste instelling kan verschillen, afhankelijk van het model of de regio.
Selecteer de regionale instellingen
• Raadpleeg de informatie in de landenlijst aan de rechterzijde voordat u een regio selecteert.
1
• Als u de verkeerde regio heeft geselecteerd, voert u de TV Reset opnieuw uit nadat de beginconfiguratie is voltooid.
• Als de regio wordt gewijzigd, wordt de tv automatisch uit- en ingeschakeld.
Uw tv-installatietype wijzigen
• Basisinstellingen van tv: Selecteer om verder te gaan naar de volgende stap om de basisinstellingen voor het gebruik
2
van uw tv in te stellen.
• Kopieermodus: De systeeminstellingen kopiëren van de USB of server naar de tv.
• Fabrieksmenu: Sluit de beginconfiguratie af en ga direct naar Beheerdersmenu.
Uw taal selecteren
3
U kunt de taal voor het menu wijzigen.
Een kamernummer instellen.
4
Pas de naam van de tv aan naar een kamernummer.
Het uitzendsignaal selecteren.
5
U kunt de aangesloten antenne selecteren die u wilt gebruiken om kanalen te ontvangen.
Verbinding maken met internet
• Maak verbinding met een bekabeld of draadloos netwerk.
• Als u een LAN-kabel aansluit, maakt de tv automatisch verbinding met Internet.
– Controleer of beide uiteinden van de LAN-kabel zijn aangesloten als de tv niet automatisch verbinding maakt
met het internet. As de kabel is aangesloten, controleert u of het toegangspunt is ingeschakeld. Als dit geval is,
6
schakelt u het uit, wacht u 1 of 2 minuten en schakelt u het weer in.
• Zorg dat u de instellingen voor de SSID (naam) en het wachtwoord van het draadloze toegangspunt kent
voordat u probeert verbinding te maken. De netwerknaam (SSID) en beveiligingssleutel zijn beschikbaar in het
configuratiescherm van het draadloze toegangspunt. Raadpleeg de handleiding van het draadloze toegangspunt voor
meer informatie.
Akkoord gaan met de serviceovereenkomst van Smart Hub en het verzamelen en gebruiken van persoonsgegevens
7
Als u Smart Hub wilt gebruiken, moet u akkoord gaan met de serviceovereenkomst van Smart Hub en het verzamelen en
gebruiken van persoonsgegevens. Zonder uw toestemming te geven, kunt u de extra functies en services niet gebruiken.
Nederlands - 20