De meter heeft 3 schaalverdelingen, nl. 0-316; 0-100 en — oo tot
-{-12 dB. De onderverdeling van de decibelschaal begint bij —10
dB. Het nulniveau is gekozen bij 0,775 V (1 mW in 600 ohm).
Frequentiegebied
Het frequentiegebièd loopt van
20 Hz tot 1 MHz (zie fig. 2).
Nauwkeurigheid
De fout, als gevolg van afwij-
kingen in de frequentiekarak-
teristiek (relatieve nauwkeurigheid), bedraagt
~
»o
,zo
~~
ao
~
N1Hz
t~7//z
7~%//z
bkNz
XA7kHY
JWOkllz
~»
Fig. 2
Frequentiekarakteri stiek
tussen 100 Hz en 500 kHz minder dan 1
en tussen 20 Hz en
1 MHz minder dan 2%.
Voor absolute metingen is de totale fout
tussen 100 Hz en 500 kHz minder dan 4%
en tussen 20 Hz en
1 MHz minder dan 5%.
De invloed van netspanningsveranderingen is zeer gering. Bij een
netspanningsverandering van 5% is de afwijking van de ijkspanning
kleiner dan —0,5%. De fout in de meting bedraagt bij deze net-
spanningsverandering ten hoogste 1 %. Korte spanningsstoten
(tot 20%) beïnvloeden de meting niet.
Ingangsimpedantie
Meetgebieden ~ Ingangscapaciteit
10 mV t.m. 1 V
3 V t.m. 300 V
< 15 pF
<6pF
Ingangsdemping
bij 20 kHz > 1,5 megohm
bij 1 MHz > 0,7 megohm
bij 20 kHz > 1,9 megohm
bij 1 MHz > 0,7 megohm
~
i
Í
~
(~