wel worden gedaan, waarbij men gelijke modulatiefrequentie en
gelijke modulatiediepte moet toepassen.
Wanneer men metingen verricht aan een spanningsbron met cen
lage inwendige weerstand, die niet is afgestemd, treedt geen eer-
stemming op en kan men de schaal van de voltmeter ijken voor H.F.
spanningen. Deze ijking geldt dan alleen bij een bepaalde modulatie-
diepte.
Het vervangen van buizen en lampjes
Voor het vervangen van de buizen moet de achterwand worden
afgenomen na het verwijderen van de 4 bevestigingsschroeven op
de achterzijde.
Na het verwisselen van een of meer buizen moet de aanwijzing van
de meter in de stand „Contr." worden gecontroleerd en zo nodig
opnieuw worden ingesteld. Men dient er echter rekening mee te
houden, dat door het vervangen van de EF 51 en van de ECH 21
een eitra afwijking van 3°~ resp. 2% kan optreden in de frequentie-
karakteristiek boven 500 kHz.
Indien het lampje 6890 D/00 defect raakt kan dit niet zonder meer
worden vervangen, omdat dan de ijkspanning niet meer betrouw-
baar is. Men moet het instrument dan opnieuw laten ijken.
8