De focus instellen
De camera maakt gebruik van een lenssysteem met autofocus.
U kunt kiezen uit de zes hieronder beschreven focusinstellingen.
Druk op de [
knoppen.
Onderstaande tabel helpt u met het kiezen van de juiste focusstand:
Focusmodus
[ AUTO ] Autofocus
[
] Macro
[
] Oneindig
[
] AF Tracering
[
] Gezichtsdetectie
[
] Super Macro
24
] knop en selecteer de gewenste focusmodus met de /
Beschrijving
Kies deze instelling en de camera focust automatisch van
ongeveer 15cm tot oneindig. In Telezoom is het bereik van
60cm tot oneindig.
Voor close-up opnamen tussen 5cm en oneindig. Bij
Telezoom is het bereik 60cm tot oneindig.
Vergrendelt de camera op het oneindig focuspunt (90cm tot
oneindig). Deze instelling is ideaal voor actie-opnamen of
opnamen bij weinig licht als de autofocus niet accuraat
scherp stelt op het gewenste onderwerp.
Voor het maken van opnamen van bewegende onderwerpen.
Vergrendel op het gewenste onderwerp door de camera zo te
richten dat het onderwerp in het focusframe is geplaatst, en
druk vervolgens op de [] / FLITSERKNOP. Het focusframe
traceert automatisch de bewegingen van het onderwerp.
Druk om de foto te maken de sluitertoets geheel in. Het
focusframe knippert rood als de camera het onderwerp niet
herkent. De AF Traceringsfunctie traceert het onderwerp niet
accuraat als er meerdere onderwerpen identiek aan elkaar
zijn, zoals een school vissen.
Gezichtsherkenning kan menselijke gezichten in het beeld
herkennen en hierop scherpstellen. Als er meer dan één
gezicht herkend wordt, dan zal het primaire gezicht met een
wit frame aangegeven worden, en worden de secundaire
gezichten met een grijs frame aangegeven. Als de camera
geen gezichten kan herkennen, dan wordt er geen frame op
het scherm getoond. Druk de sluitertoets half in om de focus
te fixeren. Het witte frame wordt groen als er scherp gesteld
is op het primaire gezicht (rood bij niet scherp gesteld). Druk
om de foto te maken de sluitertoets geheel in.
Voor super close-up opnamen tussen 2,5cm (1 inches) en
oneindig. De optische zoom zal met 3 stappen verhoogd en
vergrendeld (uitgeschakeld) worden.