3) GEBRUIK VAN UW APPARAAT
a)
Vullen van de waterkoker
Plaats het apparaat op een glad, vlak en stabiel oppervlak.
Haal het apparaat van de basis. Open het deksel door op de drukknop te drukken en vul
de waterkoker met water.
De hoeveelheid water is zichtbaar langs de waterpeil-indicator (3) het waterpeil mag nooit
lager zijn dan het MIN-teken en hoger zijn dan het MAX-teken. Opgelet, als de waterkoker
te vol is kan het water tijdens het koken overlopen.
Sluit het deksel opnieuw en plaats de waterkoker op zijn sokkel.
Vul de waterkoker nooit via de schenktuit.
Open het deksel niet wanneer het water kookt.
Vermijd contact met de stoom afkomstig van de schenktuit.
b) Aansluiting en voorafgaande installatie
Sluit het deksel hermetisch af.
Plaats de waterkoker op zijn basis. Rol het snoer uit en sluit het apparaat aan.
c)
Gebruik van de waterkoker
Druk op de aan/uit knop die zich op het handvat bevindt. Het lampje gaat branden en het
water begint te koken.
Van zodra het water het kookpunt bereikt heeft, stopt de waterkoker automatisch.
Opmerking: in geval van oververhitting van het apparaat, stopt de waterkoker automatisch.
U kunt het proces op elk moment stopzetten door op de aan/uit-knop te drukken.
Zorg er steeds voor dat het deksel goed gesloten is en doe het nooit open wanneer het
water kookt, om brandwonden te voorkomen.
Na het koken zet u het apparaat uit door op de aan/uit knop te drukken de sokkel los te
koppelen.
De waterkoker kan nu in alle veiligheid van de basis gehaald worden en het water kan in
kopjes geschonken worden.
Schenk het kokende water voorzichtig en aandachtig uit zonder de waterkoker te snel
te kantelen, om brandwonden te voorkomen.
Na gebruik, plaatst u de waterkoker opnieuw op zijn sokkel.
36