4 4
Vereisten
4.1
Vereisten betreffende de locatie
•
Gebruik nooit brandbare bouwmaterialen voor de schouw.
•
Plaats het toestel niet tegen een brandbare achterwand.
•
Plaats een niet-brandbare isolatieplaat van minimaal 12 mm dik tussen het toestel en
de achterwand. De isolatieplaat moet de gehele achterzijde van het toestel bedekken.
•
Plaats het toestel ongeveer 2 cm van de achterwand.
•
Zorg dat als het vuur in het toestel brandt de temperatuur van de vloer onder en voor
het toestel niet hoger kan worden dan 85°C.
•
Zorg voor goede ventilatie in de ruimte waar het toestel wordt geplaatst.
4.2
Overige vereisten
•
De gastoevoeraansluiting bevindt zich onder in het toestel voor eenvoudige
aansluiting in alle richtingen.
•
Gebruik voor het aansluiten van de gastoevoer op het gasregelblok van het toestel
uitsluitend een gasleiding van minimaal 1/2" en een afsluitklep.
•
Zorg dat een geaard wandstopcontact in de buurt van het toestel aanwezig is. Het
stopcontact moet te allen tijde bereikbaar zijn. De voedingskabel (+ 0,5 m) komt uit de
achterzijde van het toestel.
•
Plaats de schouw op een stevige vloer die het gewicht van het toestel en de schouw
kan dragen.
•
Tref als de vloer van brandbaar materiaal is gemaakt de juiste veiligheidsmaatregelen.
Plaats een temperatuurbeschermplaat van niet-brandbaar materiaal tussen het toestel
en de vloer.
•
Plaats het toestel in een bestaande open schouw of als inbouwtoestel in een nieuwe
schouw.
•
Veeg bij plaatsing van het concentrische kanalensysteem in een schoorsteen die voor
houtvuur of kolenvuur is gebruikt de schoorsteen.
•
Zorg bij het bouwen van een nieuwe schouw dat deze via ventilatie-openingen aan de
onderzijde en de bovenzijde van de schouw wordt geventileerd. Als de schouw niet
wordt geventileerd, kan de temperatuur van het toestel tot gevaarlijke hoogte oplopen
en de schouw beschadigen.
•
Laat tussen het toestel en een houten schouwombouw aan de voorzijde met een
diepte van minder dan 10 cm een minimumafstand vrij van:
•
•
4.3
Vereisten betreffende de uitlaat
4.3.1
Vereisten betreffende de dakuitmonding
Plaats de uitlaat minimaal 0,5 meter van de rand van het dak.
Smart Bell Panorama 73/52
5 cm aan de zijkanten: (minimumafstand: zijkant toestel - poot van houten
schouwombouw)
40 cm aan de bovenzijde: (minimumafstand: bovenzijde toestel - onderzijde van de
balk van de houten schouwombouw) De temperatuur aan de onderzijde van de
balk van de houten schouw mag nooit hoger dan 85°C worden. Optioneel: isoleer
de onderzijde van de houten balk met een brandwerende plaat.
Opmerking:
Alle minimumafstanden zijn richtlijnen. Raadpleeg de nationale en lokale
voorschriften voor de exacte minimumafstanden.
Vereisten
7