5. Foutopsporing
LET OP: Aarzel niet om contact met ons op te nemen, als u het probleem niet zelf kon oplossen.
We zullen u zo snel mogelijk helpen. Als u ons een exacte foutbeschrijving of afbeelding stuurt, kunnen we het probleem
sneller herkennen en verhelpen.
PROBLEMEN
Ongebruikelijk geluid.
De motor kan niet worden
gestart en de hefbrug gaat
niet omhoog.
Motor draait, beweegt
maar de hefbrug gaat niet
omhoog.
De rijbaan gaat langzaam
naar beneden
nadat ze
waren opgeheven.
Te langzaam opheffen.
Te langzaam zakken.
Drukfouten, misverstanden en technische wijzigingen voorbehouden
OORZAKEN
Slijtage aan de voeringen van de bodemplaat.
Vervuiling aan de bodemplaat.
De kabelaansluitingen zitten los.
De motor is defect.
De eindschakelaar is defect/beschadigd of
de kabelverbinding zit los.
De motor loopt achteruit.
De overdrukklep zit los of is vervuild.
De tandwielpomp is defect.
Het oliepeil is te laag.
De olieslang is losgeraakt of is afgescheurd.
De dempingsklep zit los of is vervuild/verstopt.
De olieslang lekt.
De oliecilinder/zuiger lekt.
De directionele klep lekt.
De overdrukklep lekt.
Handmatige of elektrische ontlastingsklep
lekt/is vervuild.
Het oliefilter is vervuild of verstopt.
Oliepeil is te laag.
Het overdrukklep is verkeerd gemonteerd.
De hydraulische olie is te heet. (boven 45 °C).
De pakking van de cilinder is versleten.
De stroomregelklep is vastgelopen/vervuild.
De hydraulische olie is vervuild.
OPLOSSING
Vet de voeringen
van de grondplaat in.
Verwijder het vuil.
Controleer de kabelaansluiting en
verbind deze opnieuw.
Vervang hem.
Sluit de kabels opnieuw aan of vervang
de eindschakelaar.
Controleer de kabelaansluiting.
Reinig de klep of schroef deze vast.
Vervang ze.
Vul olie bij.
Bevestig haar.
Reinig of bevestig ze.
Controleer of vervang ze.
Vervang de pakking.
Reinig of vervang ze.
Reinig of vervang ze.
Reinig of vervang ze.
Reinig of vervang het.
Vul olie bij.
Monteer het op de juiste manier.
Verwissel de olie.
Vervang de pakking.
Reinig of vervang ze.
Verwissel de olie.
13