DURA warmtepomp
6.4 Controle
De DURA warmtepompen zijn ontwikkeld en gebouwd voor een lange levensduur indien zij op de juiste manier
zijn geïnstalleerd en onder normale omstandigheden kunnen draaien. Een regelmatig nazicht is belangrijk om
uw warmtepomp gedurende jaren veilig en efficiënt te laten werken.
De volgende richtlijnen kunnen U daarbij helpen:
1. zorg voor een gemakkelijke toegang tot het service paneel
2. houdt de omgeving van de warmtepomp vrij van eventueel groenafval
3. snoei de beplanting rond de warmtepomp om voldoende vrije ruimte te garanderen
4. verwijder eventuele watersproeiers uit de omgeving van de warmtepomp. Zij kunnen de warmtepomp
beschadigen.
5. voorkom dat regenwater van een afdak rechtstreeks op de warmtepomp terecht komt. Voorzie de nodige
afvoer ervan.
6. Gebruik de warmtepomp niet indien zij onder water is komen te staan. Contacteer onmiddellijk een
gekwalificeerde technicus om de warmtepomp te inspecteren en eventueel te herstellen.
Tijdens de werking van de warmtepomp kan er condensatie ontstaan. Deze kan wegvloeien door een opening in
de bodemplaat van het toestel.
luchtvochtigheid. Verwijder het eventuele vuil dat het wegvloeien zou kunnen verhinderen.
Tijdens de werking kunnen 10 tot 20 liters condensatiewater ontstaan. Indien er meer ontstaat, stop de
warmtepomp en wacht gedurende een uur om na te gaan of er geen lek is in de leidingen.
OPMERKING: Een snelle manier om te controleren of het water van condensatie komt is het toestel uit
te zetten en de zwembad pomp te laten lopen. Als er geen water meer uit de condensatie-uitlaat komt ,
dan is het condensatie. EEN NOG SNELLERE MANIER – TEST HET DRAIN WATER OP CHLOOR –
als er geen chloor aanwezig is, is het condensatie.
Zorg ook voor een vrije aanzuiging van de lucht en een goede afvoer van de afgekoelde lucht. Vermijdt dat de
uitgeblazen lucht rechtstreeks opnieuw wordt aangezogen.
Deze hoeveelheid condensatiewater zal toenemen bij een verhoogde
19