Woordenlijst
Internet service provider (p. 4)
Ook wel "Provider", "ISP", enz. genoemd. Een bedrijf dat toegang verleent tot het
Internet.
Link (p. 49)
Een aanverwant pagina-adres dat als Web link op een Web pagina staat.
Onderwerp (p. 32)
De titel van een e-mailbericht. Hierbij verschijnt "Re:" (Reply) aan het begin van de titel
om aan te geven dat dit een antwoord is op een e-mail. Bij het doorsturen van een e-
mailbericht, wordt "Fw:" (Forward) toegevoegd aan het begin van de titel om aan te
geven dat de e-mail is doorgestuurd.
POP3 (p. 25)
De afkorting van Post Office Protocol, Version 3. Dit is een server die wordt gebruikt
om e-mail te ontvangen.
PPP (p. 23)
De afkorting van Point to Point Protocol, Version 3. Dit is een protocol om via een
inbelverbinding toegang te krijgen tot een provider.
Proxy (p. 25)
Server of programma waarmee een computer achter een firewall deze firewall kan
passeren.
SMTP (p. 25)
De afkorting van Simple Mail Transfer Protocol. Dit is een server om e-mail te
versturen.
SSL (p. 73)
De afkorting van Secure Sockets Layer. Een protocol voor het veilig uitwisselen van
informatie tussen Web browsers en Web servers. SSL wordt vaak gebruikt voor credit
card-transacties via het Internet. SSL heeft ook een functie om rechtmatige eigendom te
controleren en gegevens te versleutelen.
URL (p. 54)
De afkorting van Uniform Resource Locator. Een adres op het Internet. Wanneer u dit
adres opgeeft, krijgt u toegang tot de Web pagina.
Verbindingstijd (p. 56)
De duur dat men via een inbelverbinding is verbonden met een Internet service
provider. De meeste service providers rekenen hiervoor gesprekskosten aan.
Wachtwoord (p. 23)
Hiermee krijgt men in combinatie met een gebruikers-ID toegang tot de provider.
Webpagina (p. 54)
Een Web site die informatie beschikbaar maakt op het Internet. Wanneer de pagina
Web links bevat, kunt u andere pagina's bekijken door de link te selecteren.
76-
NL