I NS T AL L AT I E H A N DL E I D I N G
3.4 Principe ontsteekcyclus
Hieronder wordt beknopt beschreven hoe dit toestel wordt ontstoken.
Het toestel staat uit en wordt ingeschakeld met behulp van de afstandsbediening. De ontvanger krijgt het signaal
om het ontsteekproces te starten. Dit signaal wordt doorgegeven aan de branderautomaat, waarna, indien van
toepassing, het relais voor het Powervent-systeem® wordt geschakeld. Na een pauze van 8 seconden start het
ontsteken op de ontstekingselectroden. Wanneer er geen Powervent-systeem® is aangesloten, schakelt alleen het
relais en ontsteekt het toestel direct.
De hoofdbrander zal op 50% van zijn vermogen worden ontstoken.
Dit voorkomt een grotere hoeveelheid gas in de verbrandingskamer, indien er geen ontsteking plaatsvindt.
Wanneer het gas ontsteekt, zal ionisatie gedetecteerd moeten worden. Om er zeker van te zijn, dat de vlam
overgelopen is, gebeurt dit aan de andere kant van de brander. Bij het detecteren van ionisatie zal het
gasregelblok naar 100% vermogen moduleren.
Indien van toepassing, wordt de tweede klep geschakeld (een 'klik' is hoorbaar) om de tweede brander te laten
ontsteken.
Na het ontsteken van de tweede brander zal het toestel altijd naar volstand (vol vermogen) gaan.
Dit garandeert dat de tweede brander daadwerkelijk zal ontsteken.
De tweede brander kan met behulp van de afstandsbediening handmatig in- en uitgeschakeld worden.
Bij handmatig inschakelen gaat het toestel eerst weer naar vollast.
De besturing van de kachel stelt strenge veiligheidseisen aan zichzelf. Zo kan het zijn dat de brandende kachel uit
!Let op
zichzelf uit- en gelijk weer aan gaat. Dit is echter geen storing maar een controle. Vanaf het moment dat men de
besturing van de kachel aan de netspanning heeft aangesloten, zal de besturing elke 24 uur deze controle
uitvoeren. Wanneer de kachel op dit moment brandt, zal de kachel doven en gelijk weer opnieuw aangaan. Als
men dit wil voorkomen, kan men de stekker eruit en opnieuw erin steken op een tijdstip in het etmaal wanneer de
kachel (bijna) nooit brandt.
4. Uitpakken
Schenk aandacht aan de onderstaande punten bij het uitpakken:
Ø
Verwijder alle verpakkingsmaterialen.
Ø
Neem alle meegeleverde onderdelen in, op en/of aan het toestel uit/weg.
Ø
Controleer het toestel met toebehoren op (transport)schade.
Ø
Neem indien nodig contact op met uw leverancier.
Ø
Installeer nóóit een beschadigd toestel!
Ø
Verwijder eventuele schroeven als het toestel daarmee aan de vlonder of pallet is vastgemaakt.
Glas is een keramisch materiaal. Zeer kleine oneffenheden in de ruiten zijn onvoorkoombaar en vallen binnen de
!Let op
gestelde kwaliteitsnormen.
Houd plastic zakken bij kinderen vandaan.
!Let op
In Bijlage 2, Tabel 1 staat vermeld over welke onderdelen u na het uitpakken dient te beschikken.
Ø
Neem contact op met uw leverancier als u na het uitpakken niet over alle onderdelen beschikt.
Ø
Voer de verpakking af via de reguliere weg.
NL