WERKING MET IN- EN UITGESCHAKELDE ENCODER
Met ENC = ON: de anti-crash sensor is ingeschakeld.
Als er een obstakel wordt gedetecteerd zal de motorsturing ervoor zorgen dat de beweging van de poort stopt en na 3 seconden
in tegenoverstelde beweging verder gaat.
Instellen van de gevoeligheid met parameters SEAV en SEAR, in overeenstemming met de geldende voorschriften
Een nauwkeurige afstellingen van de motor vertraging (IBRA parameter) kan helpen om te voldoen aan de geldende veiligheids-
voorschriften.
Vertraging
Met TSM parameter groter dan 0 (geactiveerde vertraging) zorgt de motorsturing voor vertraging met gebruik van de Encoder als
positiesensor. De eerste beweging wordt uitgevoerd op normale snelheid, zonder vertraging, zodat de motorsturing de poort-
lengte kan opslaan. Nadat de poortlengte is opgeslagen zal de motorsturing automatisch zorgen voor vertraging bij het openen
en sluiten. De lengte van de vertragende fase kan worden ingesteld met de TSM parameter.
Deze aanlerende fase gebeurt ook in het geval van een stroomstoring of wanneer de vertraging later wordt geactiveerd (TSM wordt
aangepast van 0 tot een hogere waarde).
Met ENC = OFF: de anti-crash sensor is uitgeschakeld.
Vertraging
Met TSM parameter groter dan 0 (vertraging geactiveerd) zorgt de motorsturing voor vertraging door het berekenen van de
werkingstijd. Als de eerste beweging begint vanaf een eindschakelaar zal de motorsturing een volledige beweging uitvoeren op
optimale snelheid. Vertraging bij het openen en sluiten zal starten met de volgende handeling. Als de beweging start met een
tussenliggende positie bereikt de motorsturing de eindschakelaar op normale snelheid. Een beweging zal worden uitgevoerd op
normale snelheid totdat de voorgaande tussenliggende positie is bereikt, daarna zal het systeem de verdere lengte a eggen op
gereduceerde snelheid totdat de eindschakelaar wordt bereikt.
De motorsturing zorgt alleen voor vertraging bij het openen en sluiten na deze procedure. De lengte van de vertragende fase kan
worden ingesteld met de TSM parameter.
DIAGNOSE
In het geval van niet goed functioneren kan de status van alle ingangen (eindschakelaars, controle en veiligheid) op het display
worden weergegeven, door te drukken op de + of de - knop. Ieder segment van het display geeft een ingang weer. In het geval van
een fout zullen de segmenten oplichten volgens dit schema.
FOUTMELDINGEN
De motorsturing checkt de juiste werking van de veiligheidsvoorzieningen. In het geval van fouten kunnen de volgende meldingen
op het display verschijnen:
ERR1
Fout, check de fotocellen op de PHOT O ingang
ERR2
Fout, check de fotocellen op de PHOT C ingang
ERR3
Fout, Encoder, check zekering F3
ERR4
Fout, TRIAC
ZEKERINGEN
F1
Beschermingszekering van de transformator
F2
Uitgang beschermingszekering voor accessoires en signalen
F3
Uitgang beschermingszekering voor motor en itslicht
Programmering - vervolg
S WO
S WC
P.P.
PED
OPEN
PHOT 0
S TOP
PHOT C
C LOS E
DAS
21