°C
70
60
Maximivärde
50
40
30
10
0
LET OP!
Vloerverwarmingssystemen worden normaal gesproken
ingesteld tussen 35 en 45 °C.
Controleer de max. temperatuur voor uw vloer bij uw installateur/vloerleve-
rancier.
Het getal aan het einde van de stooklijn geeft de helling van de stooklijn aan.
Het getal naast de thermometer geeft de verschuiving van de stooklijn aan.
Gebruik de selectieknop om een nieuwe waarde in te stellen. Bevestig de
nieuwe instelling met een druk op OK [OK].
Stooklijn 0 is een persoonlijke stooklijn gemaakt in menu 1.9.7.
Een andere stooklijn(helling) selecteren:
Voorzichtig!
Als u maar één verwarmingssysteem hebt, is het nummer van de stooklijn
al gemarkeerd wanneer het menuvenster wordt geopend.
1.
Selecteer het systeem (indien er meerdere zijn) waarvan u de stooklijn
wilt wijzigen.
2.
Wanneer de systeemselectie is bevestigd, wordt het nummer van de
stooklijn gemarkeerd.
3.
Druk op OK [OK] om de instelmodus te openen.
4.
Selecteer een nieuwe stooklijn. De stooklijnen zijn genummerd van 0 tot
15. Hoe groter het nummer, hoe steiler de helling en hoe hoger de aan-
Hoofdstuk 3 |
F1145 – tot uw dienst
Minimivärde
- 10
- 20
- 30
- 40°C
UTETEMPERATUR
Aanvoertemperatuur: maxima-
le en minimale waarden
Aangezien de aanvoerleidingtempe-
ratuur niet hoger kan zijn dan de in-
gestelde max. waarde of lager dan
de ingestelde min. waarde, vlakt de
stooklijn af bij deze temperaturen.
max. aanvoertemp.
NIBE™ F1145
33