peratuur. U kunt hier een stooklijn selecteren en aflezen hoe de aanvoertem-
peratuur verandert bij verschillende buitentemperaturen.
°C
70
60
50
40
30
De optimale helling hangt af van de klimaatomstandigheden van uw woon-
plaats, of de woning over radiatoren of vloerverwarming beschikt en hoe
goed de woning is geïsoleerd.
De stooklijn wordt ingesteld tijdens de installatie van de verwarmingsinstallatie,
maar moet later misschien worden aangepast. Daarna hoeft de stooklijn niet
meer te worden aangepast.
LET OP!
In het geval van fijnafstellingen voor de binnentemperatuur, moet de
stooklijn naar boven of beneden worden verschoven in menu 1.1
tuur
.
°C
70
60
50
40
30
32
Hoofdstuk 3 |
Brantare kurvlutning
10
0
- 10
- 20
Förskjuten värmekurva
- 10
- 20
10
0
F1145 – tot uw dienst
Helling van de stooklijn
De helling van de stooklijn bepaalt
hoeveel graden de aanvoertempera-
tuur moet worden verhoogd/verlaagd
wanneer de buitentemperatuur
daalt/stijgt. Een steilere helling bete-
kent een hogere aanvoertemperatuur
bij een bepaalde buitentemperatuur.
- 30
- 40°C
UTETEMPERATUR
Verschuiving stooklijn
Een verschuiving van de stooklijn be-
tekent dat de aanvoertemperatuur
evenveel verandert voor alle buiten-
temperaturen. Een verschuiving van
de stooklijn van bijvoorbeeld +2
stappen (stippellijn) verhoogt de
aanvoertemperatuur met 5 °C bij alle
- 30
- 40°C
buitentemperaturen.
UTETEMPERATUR
tempera-
NIBE™ F1145