Alle trommelmotoren zijn in de fabriek gevuld tot het juiste niveau met een niet-geleidende
olie. Het wordt aangeraden om deze olie na 50.000 uur te verversen. Tevens wordt u
geadviseerd om de motor regelmatig te inspecteren en te controleren op overmatige
geluidsproductie.
Bij olievervanging hoeft de trommelmotor niet uit de transporteur gehaald te worden. Kijk
voor aanbevolen oliesoorten en hoeveelheden op pag. 15-19.
Waarschuwing:
Gebruik geen olietoevoegingen die schade kunnen veroorzaken aan de motorisolatie of
afdichtingen. Gebruik ook geen oliesoorten die elektriciteit geleiden met toevoegingen, zoals
grafi et en molybdeen disulfi de, die kunnen leiden tot schade aan de wikkeling. De standaard
olie is te gebruiken bij een temperatuur van -20°C tot +40°C.
nl
Motor zonder vulplug
1. Laat de trommelmotor tot een hanteerbare temperatuur afkoelen.
2. Draai bout a uit het schild aan de aansluitzijde van de trommelmotor. Het is mogelijk dat
er wat lucht ontsnapt door een geringe overdruk wanneer u de inbusbout losdraait; dit is
nomaal.
3. Draai nu ook bout b uit het schild. Draai de motor
tot bout b beneden is en laat de olie volledig
weglopen.
4. Draai de motor weer terug tot bout a boven is.
5. Vul de trommelmotor opnieuw met de juiste
hoeveelheid en soort olie. Het olieniveau bevindt
zich dan net onder bout b (zie Fig. 3a).
6. Vervang de sluitringen (Pos. 32, zie pag. 20-22) en
monteer de beide bouten.
Motor met vulplug
1. Laat de trommelmotor tot een hanteerbare temperatuur afkoelen.
2. Draai de trommelmotor totdat de kraagplug (Pos. 34) op 6 uur staat.
3. Draai de kraagplug los en laat de olie volledig weglopen. Het is mogelijk dat er wat lucht
ontsnapt wanneer u de kraagplug losdraait; dit is nomaal.
4. Draai de trommelmotor zo dat de kraagplug boven staat.
5. Vul de trommelmotor opnieuw met de juiste
hoeveelheid en soort olie. Als controle van de
juiste hoeveelheid olie dient de radiale pijl op het
trommelschild waarin zich de kraagplug bevindt
naar boven te wijzen. Het olieniveau moet dan
gelijk staan met de onderkant van het draadgat
van de kraagplug (zie Fig. 3b).
6. Vervang de koperen afdichtring (Pos. 35) en
monteer de kraagplug.
14
Onderhoud
Onderhoudsprocedures
Olie vervangen
Niveau
Niveau
a
b
Fig. 3a
Fig. 3b