Download Print deze pagina

Delta VFD-E Series Handleiding pagina 32

Advertenties

Foutmeldingen
Fout
Fout omschrijving
Naam
Overstroom (OverCurrent)
Te hoge uitgangsstroom
Overspanning (Over voltage)
De DC tussenkringspanning is
opgelopen boven de maximale
waarde.
Oververhitting (Overheating)
Temperatuur van het
koellichaam is te hoog.
Onderspanning (Low voltage)
De tussenkringspanning is
onder de minimale waarde.
Overbelasting (Overload)
Er wordt een te hoge
uitgangsstroomstroom
gemeten.
Opm.: De regelaar kan 150%
van de nominaalstroom
leveren gedurende 60
seconden.
Overbelasting 1 (Overload 1)
Interne thermische beveiliging
is aangesproken.
Overbelasting 2 (Overload 2)
Motor overbelast.
GFF hardware error
CC (current clamp)
OC hardware error
OV hardware error
Externe Base Block.
(Zie ook Pr. 08-06 en 08-07)
Overstroom detectie tijdens
acceleratie.
(Over-current during
acceleration)
Pagina 32 van 33
Mogelijke oorzaken/oplossingen
1. Controleer of de aangesloten motor correspondeert met het vermogen
van de regelaar.
2. Controleer de bedrading U/T1, V/T2, W/T3 op mogelijke kortsluiting.
3. Controleer de bedrading tussen de regelaar en de motor op mogelijke
kortsluiting, ook naar aarde.
4. Controleer op losse verbindingen tussen regelaar en motor.
5. Verhoog de acceleratietijd.
6. Controleer of de motor/aandrijving overmatig belast wordt.
7. Als er, nadat er een kortsluiting is opgeheven nog steeds een
probleem met de regelaar is, dan zal kontakt met MCA opgenomen
moeten worden.
1. Controleer of de voeddingsspanning overeenkomt met de specificaties
van de regelaar.
2. Controleer of er spanningspieken op de voedingsspanning zitten.
3. De tussenkringspanning ka nook te hoog oplopen door regeneratieve
enrgie van de motor tijdens afremmen. Verhoog de deceleratietijd
en/of plaats een remweerstand (en rem-unit).
4. Controleer of het benodigde remvermogen binnen de specificaties ligt.
1. Ligt de omgevingstemperatuur binnen de opgegeven grenzen.
2. Zorg ervoor dat de ventilatiesleuven niet afgedekt zijn.
3. Verwijder materialen die er niet horen van het koellichaam, en
controleer of deze niet is vervuild.
4. Controleer de ventilator en maak deze eventueel schoon.
5. Zorg voor voldoende ruimte rondom de regelaar.
1. Controleer of de voeddingsspanning overeenkomt met de specificaties
van de regelaar.
2. Controleer of de motor niet plotseling sterk wordt belast.
3. Controleer voor de 3 fase modellen of alle fasen zijn aangesloten en
spanning hebben.
1. Controleer of de motor/aandrijving wordt overbelast.
2. Verlaag de kopelcomensatie instelling in Pr. 07-02.
3. Vervang de regelaar voor een type met een groter vermogen.
1. Mogelijke overbelasting van motor/aandrijving.
2. Controleer de instelling in Pr. 07-00.
3. Gebruik een motor met een groter vermogen.
1. Beperk de belasting op de motor.
2. Verander de instellingen voor koppeldetectie (Pr.06-03 to Pr.06-05).
Stuur de regelaar terug naar de leverancier.
1. Als een multifunctionele ingang (MI3-MI9) is geprogrammeerd als een
B.B. ingang, en deze ingang wordt hoog, dan zal de regelaar stoppen.
2. Als deze ingang weer laag wordt, dan gaat de motor weer draaien.
1. Kortsluiting aan de motoraansluiting: Controleer de bekabeling op
mogelijke beschadigingen.
2. Koppelboost te hoog. Verlaag de instelling voor de koppelcompensatie
(Pr. 07-02)
3. Acceleratietijd te kort, verhoog deze.
4. De regelaar is te klein, vervang deze voor een groter type.

Advertenties

loading