2.6 Rookleidingen
Het apparaat is van het "type C" met gesloten kamer en met geforceerde trek. De luchtingang en de rookgasuitgang
moeten worden verbonden met één van de afvoer- en aanzuigsystemen die hierna worden aangegeven. Het apparaat
is goedgekeurd voor de werking met alle Cxy-configuraties van schoorstenen die vermeld zijn op het plaatje met de
technische gegevens (sommige configuraties zijn bij wijze van voorbeeld in dit hoofdstuk vermeld). Het is echter moge-
lijk dat sommige configuraties nadrukkelijk beperkt zijn of niet toegestaan volgens wetten, normen of plaatselijke veror-
deningen. Voordat u overgaat tot de installatie de betreffende voorschriften zorgvuldig controleren en naleven. Houd u
bovendien aan de regels met betrekking tot de plaatsing van de terminals aan de wand en/of het dak en de minimumaf-
standen tot ramen, wanden, ventilatie-openingen, enz.
B
Dit apparaat van het type C moet worden geïnstalleerd met behulp van aanzuig- en rookafvoerpijpen, die ge-
leverd zijn door de fabrikant volgens UNI-CIG 7129/92. Het niet gebruiken van deze onderdelen doet automa-
tisch de garantie en de aansprakelijkheid van de fabrikant vervallen.
Bij rookafvoerpijpen langer dan een meter, moet in de installatiefase rekening gehouden worden met de na-
A
tuurlijke uitzetting van de materialen tijdens de werking.
Om vervormingen te voorkomen bij iedere meter van de leiding een ruimte voor uitzetting vrijhouden van ongeveer 2 ÷
4 mm.
42
2 ÷ 4 mm
fig. 19 - Uitzetting
cod. 3540H760 - 07/2007 (Rev. 00)
OPTIMAX 35 C
NL