Bedieningshandleiding
Veiligheidstijdrelais/stilstandbewaker
8. Gebruik en onderhoud
8.1 Inbedrijfname
De veiligheidsmodule is voorzien voor montage in een schakelkast met
beschermingsgraad IP54.
Bij levering is de veiligheidsmodule werkensklaar.
8.2 Functietest
De veiligheidsfunctie van de veiligheidsmodule moet getest worden.
Hierbij moet vooraf het volgende gegarandeerd zijn:
1. Bevestiging
2. Juiste uitvoering van de bedrading en de aansluitingen
3. Eventuele schade aan de behuizing van de veiligheidsmodule.
4. Elektrische functie van de aangesloten sensoren en hun invloed op
de veiligheidsmodule en de nageschakelde actoren
De veiligheidsmodule beschikt over zelftestfuncties.
Een gedetecteerde fout leidt tot een veilige toestand en eventueel tot
een onvertraagde uitschakeling van alle veiligheidsuitgangen.
8.3 Gedrag bij storingen
In geval van een storing wordt de volgende werkwijze aangeraden:
1. Identificeer de storing met behulp van de impulscodes uit
hoofdstuk 6.2.
2. Verhelp de storing als het om een storing gaat die in de tabel
beschreven wordt.
3. Schakel de bedrijfsspanning aan en uit om de foutmodus te wissen.
Als de storing niet verholpen kan worden, moet u de fabrikant
contacteren.
8.4 Instelrapport
Het rapport van de instelling van het apparaat moet door de klant
aangevuld en bij de technische documentatie van de machine gevoegd
worden.
Het instelrapport moet beschikbaar zijn in geval van een
veiligheidsinspectie.
Firma:
De veiligheidsmodule wordt met de volgende machine gebruikt:
Machinenr.
Machinetype
Ingestelde toepassing (mode):
Ingestelde inschakelvertraging (t):
Ingestelde grensfrequentie (f):
Ingesteld op
Handtekening van de verantwoordelijke
8.5 Onderhoud
Wij raden een regelmatige visuele inspectie en functietest aan, inclusief
de volgende stappen:
1. Correcte bevestiging van de veiligheidsmodule controleren
2. Voedingskabel op eventuele beschadigingen controleren
3. Elektrische functie controleren
Beschadigde of defecte componenten moeten onmiddellijk
vervangen worden.
9. Demontage en afvalverwijdering
9.1 Demontage
De veiligheidsmodule mag uitsluitend in spanningsloze toestand
gedemonteerd worden.
9.2 Afvalverwijdering
De veiligheidsmodule moet op een correcte manier volgens de
geldende nationale voorschriften en wetgevingen afgevoerd worden.
10. Bijlage
10.1 Aanwijzingen voor de schakeling
Tweekanalige signaalverwerking met niveaubewaking
De naderingsschakelaars moeten worden vastgezet op een nokkenschijf,
zodat ten minste een naderingsschakelaar altijd bediend is.
Dit kan bereikt worden door een minimum 1:1 verdeling van de
nokkenschijf. Bij een correcte installatie van de naderingsschakelaars
moet bijv. het volgende signaalverloop verkregen worden door
gebruikmaking van de schakelhysterese van de naderingsschakelaars
tijdens het draaien van de nokkenschijf.
Naderingsschakelaar 1:
Naderingsschakelaar 2:
De instelling van de naderingsschakelaars wordt vereenvoudigd door
een 2:1 indeling of hoger van de nokkenschijf.
Voorbeeld nokkenschijf
Veiligheidsmodule nr.
Naderingsschakelaar/impulsgever
PNP-schakelende sensoren met NO-functie gebruiken.
NL
Als een manuele functietest vereist is om een eventuele
accumulatie van storingen te detecteren, moet deze met de
hieronder opgegeven intervallen uitgevoerd worden:
• minstens een maal per maand voor PL e met categorie
3 of categorie 4 (volgens ISO 13849-1) of SIL 3 met HFT
(Hardwarefouttolerantie) = 1 (volgens IEC 62061);
• minstens alle 12 maanden voor PL e met categorie 3
of categorie 4 (volgens ISO 13849-1) of SIL 3 met HFT
(Hardwarefouttolerantie) = 1 (volgens IEC 62061).
SRB-E-302FWS-TS
11