Inhoudsopgave
Advertenties
2. Steek de wisselstroomadapters in elk dockingstation, en verbind de adapters
vervolgens met een stekkerdoos of stopcontact.
Wanneer er meerdere dockingstations gebruikt worden om batterijen op te laden
of bestanden over te zenden, moet u elk dockingstation aansluiten op een
stopcontact of stekkerdoos.
3. Verbind de dockingstations met elkaar met USB-kabels. De standaard-A poort
wordt gebruikt om uitgaande gegevens over te zenden. De mini-B poort wordt
gebruikt om gegevens te ontvangen.
4. Verbind de computer van de docent met het dichtstbijzijnde dockingstation (voor
gegevensoverdracht).
Rekenmachines in dockingstations aansluiten
1. Breng de connector op de onderkant van de rekenmachine in lijn met de connector
op het dockingstation. Kijkend naar de voorkant van het dockingstation (naar het TI-
Nspire™ logo), worden de rekenmachines in de sleuf geplaatst met het
toetsenbord naar rechts.
2. Druk de rekenmachine in de sleuf. U zult enige weerstand voelen en een zachte
'plop' horen wanneer de rekenmachine op zijn plaats zit.
Wanneer een rekenmachine correct in een sleuf zit gebeurt het volgende:
•
De LED voor Overzendstatus knippert vijf maal om aan te geven dat de
rekenmachine aangesloten is.
•
De LED voor Batterijstatus licht op om aan te geven dat de rekenmachine goed
op zijn plaats zit.
: Als het dockingstation is aangesloten op de stroom, worden de
Opmerking
rekenmachines automatisch ingeschakeld wanneer ze in de sleuf gezet worden.
De sleuven in het TI-Nspire™ dockingstation zijn breed genoeg om plaats te bieden aan
een rekenmachine met schuifdeksel. Wanneer u een rekenmachine zonder schuifdeksel
in een sleuf zet, zult u merken dat deze ruimte heeft om te "wiebelen." Aangezien de
8
TI-Nspire™-dockingstations
De wisselstroomadapter
aansluiten.
Standaard-A poort (uit)
Mini-B poort (in)
Advertenties
Inhoudsopgave
