Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Veiligheidsaanwijzingen Voor De Installatie; Veiligheidsaanwijzingen Voor De Elektrische Aansluiting; Veiligheidsaanwijzingen Voor De Inbedrijfname; Apparaatbeschrijving - Webasto Live Bedienings- En Installatiehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

– Verleng de laadkabel niet met een verlengkabel of
adapter om deze met het voertuig te verbinden.
– Verwijder de laadkabel uitsluitend door aan de
laadkoppeling te trekken.
– Reinig het laadstation nooit met een hogedrukrei-
niger of een vergelijkbaar apparaat.
NL
– Schakel de elektrische externe voeding uit voordat
u de laadstekkerbussen reinigt.
– Bij het gebruik van de laadkabel moet erop wor-
den gelet dat de maximaal toegestane kracht van
39 N (11 kW) en 48 N (22 kW) niet wordt over-
schreden.
– Zorg ervoor dat uitsluitend personen die deze be-
dieningshandleiding hebben gelezen, toegang
hebben tot het laadstation.
2.3

Veiligheidsaanwijzingen voor de installatie

– De installatie en de aansluiting van het laadstation
mogen uitsluitend door een geschikte elektricien
worden uitgevoerd.
– Gebruik uitsluitend het meegeleverde montagema-
teriaal.
– Het Webasto Live veiligheidsconcept is gebaseerd
op een aardingssysteem dat altijd gewaarborgd
moet zijn. De elektricien moet hier bij de installatie
voor zorgen.
– Installeer het laadstation niet in een explosieve
omgeving (Ex-zone).
– Installeer het laadstation dusdanig dat de laadka-
bel geen doorgang blokkeert.
– Installeer het laadstation niet in omgevingen met
ammoniak of ammoniakhoudende lucht.
– Monteer het laadstation niet op een plek waar het
kan worden beschadigd door vallende voorwerpen
(bijv. kabeltrommels of banden).
– Het laadstation is geschikt voor het gebruik in bin-
nenruimtes, bijvoorbeeld garages, en voor het ge-
bruik in beschermde buitenruimtes, bijvoorbeeld
carports. Installeer het laadstation niet in de buurt
van installaties die water sproeien, bijvoorbeeld
autowasstraten, hogedrukreinigers of tuinslangen.
50
– Het laadstation is geschikt voor gebruik op plekken
zonder toegangsbeperking.
– Bescherm het laadstation tegen directe regen om
te voorkomen dat het beschadigd wordt door be-
vriezing, hagel e.d.
– Bescherm het laadstation tegen direct zonlicht.
Door te hoge temperaturen kan de laadstroom
worden verminderd en onder bepaalde omstandig-
heden kan het laadproces worden afgebroken.
– Stel het laadstation zodanig op dat wordt voorko-
men dat voertuigen er onbedoeld tegenaan rijden
en het beschadigen. Als beschadigingen niet kun-
nen worden uitgesloten, moeten er beschermende
maatregelen worden getroffen.
– Als het laadstation tijdens de installatie beschadigt
raakt, moet het buiten bedrijf worden gesteld. Het
moet worden vervangen.
2.4
Veiligheidsaanwijzingen voor de
elektrische aansluiting
– U dient rekening te houden met de plaatselijke
wettelijke eisen die worden gesteld aan elektrische
installaties, brandbeveiliging, veiligheidsbepalingen
en vluchtwegen op de geplande installatielocatie.
– Elk laadstation moet door een eigen aardlekscha-
kelaar en installatieautomaat in de aansluitinstalla-
tie worden beschermd. Zie hoofdstuk 6.2 "Criteria
voor de elektrische aansluiting".
– Zorg ervoor dat de elektrische aansluitingen span-
ningsvrij zijn voordat het laadstation op de elektri-
citeit wordt aangesloten.
– Zorg ervoor dat de juiste aansluitkabel voor de
aansluiting op het elektriciteitsnet wordt gebruikt.
– Laat het laadstation niet zonder toezicht als de in-
stallatieafdekking is geopend.
– Neem eventuele aanmeldingen bij de netbeheer-
der in acht.
2.5
Veiligheidsaanwijzingen voor de
inbedrijfname
– De inbedrijfname van het laadstation mag uitslui-
tend door een elektricien worden uitgevoerd.
– De correcte aansluiting van het laadstation moet
vóór de inbedrijfname door de elektricien worden
gecontroleerd.
– Sluit bij de eerste inbedrijfname van het laadstati-
on nog geen voertuig aan.
– Controleer de laadkabel, laadkoppeling en het
laadstation vóór de inbedrijfname van het laadsta-
tion op optische beschadigingen. Het is niet toege-
staan om een beschadigd laadstation of een laad-
station met beschadigde laadkabel/laadkoppeling
in gebruik te nemen.
3

Apparaatbeschrijving

Zie daarvoor ook Afb. 1
Bij het in deze bedienings- en installatiehandleiding be-
schreven laadstation gaat het om de Webasto Live. De
precieze apparaatbeschrijving is op het typeplaatje van
het laadstation vermeld.
3.1

Aansluitbeschrijving data-interfaces

Zie daarvoor ook Afb. 2
Legenda
USB-A
Modbus (RS 485) external
Micro-simslot
RJ 45 (LAN)
USB-B
Bij geopend deksel bevinden zich aan de linkerkant in het
aansluitgedeelte de data-interfaces. Dit gedeelte is ge-
scheiden van het energie-aansluitgedeelte.
3.1.1 USB type A
Aansluiting in de host-modus voor USB-stick voor softwa-
re- of configuratie-update. Deze aansluiting ondersteunt
de externe 5V-voeding tot maximaal 100 mA
3.1.2 Modbus
Voor het uitgebreide Power Management kan de dataver-
binding met een bovengeschikte energiemeter tot stand
worden gebracht. (zie online configuratiehandleiding:
https://webasto-charging.com/documentation)
5110326B OI II Webasto Live Multilanguage

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Gerelateerde Producten voor Webasto Live

Inhoudsopgave