8.2.1
Het minimum debiet controleren
1 Controleer de hydraulische configuratie om te weten
welke ruimteverwarmingslussen gesloten kunnen
worden door mechanische, elektronische of andere
kleppen.
2 Sluit alle ruimteverwarmingslussen die kunnen
worden gesloten.
3 Start het proefdraaien van de pomp (zie
proefdraaien" [ 4 35]).
"8.2.4 Stelmotoren
(a)
4 Lees het debiet
af en wijzig de instelling van de
omloopklep om het vereiste minimumdebiet + 2 l/min
te bereiken.
(a)
Tijdens het proefdraaien van de pomp kan de unit onder dit
vereiste minimumdebiet werken.
Minimum nodig waterdebiet
12 l/min
8.2.2
Ontluchten
Voorwaarden: Zorg ervoor dat de werking volledig is uitgeschakeld.
In
werking
Ga
naar
[C]
Ruimteverwarming/-koeling en Sanitaire warmwatertank uit.
1 Stel het gebruikertoegangsniveau in op Installateur.
Zie
"Het gebruikertoegangsniveau
2 Ga naar [A.3]: Inbedrijfstelling > Ontluchting.
3 Selecteer OK om te bevestigen.
Resultaat: Het ontluchten begint. Het stopt
automatisch wanneer de ontluchtingscyclus is
voltooid.
Om het ontluchten handmatig te stoppen:
1 Ga naar Ontluchting stoppen.
2 Selecteer OK om te bevestigen.
Warmteafgevers of verdeelstukken ontluchten
We raden aan om te ontluchten met de ontluchtingsfunctie van de
unit (zie boven). Als u echter de warmteafgevers of verdeelstukken
ontlucht, dient u op het volgende te letten:
WAARSCHUWING
Warmteafgevers
of
Vooraleer u warmteafgevers of verdeelstukken ontlucht,
moet u eerst controleren of
van de gebruikersinterface wordt weergegeven.
▪ Indien dit niet het geval, mag u deze onmiddellijk
ontluchten.
▪ Indien dit wel het geval is, zorg ervoor dat de kamer
waarin u wilt ontluchten voldoende verlucht wordt.
Reden: Er kan koelmiddel in het watercircuit lekken en
dus ook in de kamer wanneer u de warmteafgevers of
verdeelstukken ontlucht.
8.2.3
Om te proefdraaien
Voorwaarden: Zorg ervoor dat de werking volledig is uitgeschakeld.
Ga
naar
[C]
In
werking
Ruimteverwarming/-koeling en Sanitaire warmwatertank uit.
1 Stel het gebruikertoegangsniveau in op
Installateur. Zie
"Het gebruikertoegangsniveau
wijzigen" [ 4 25].
2 Ga naar [A.1]: Inbedrijfstelling > Testbedrijf
werking.
3 Selecteer een test in de lijst. Voorbeeld:
Verwarming.
EHVH/X04+08S18+23EA/EJ
Daikin Altherma 3 R F
4P629083-1C – 2021.11
—
—
—
—
en
schakel
de
werking
—
wijzigen" [ 4 25].
—
verdeelstukken
ontluchten.
of
op het startscherm
en
schakel
de
werking
—
4 Selecteer OK om te bevestigen.
Resultaat: Het proefdraaien start. Het proefdraaien
stopt automatisch wanneer voltooid (±30 min).
Om het proefdraaien handmatig te stoppen:
1 Ga in het menu naar Stop testrun.
2 Selecteer OK om te bevestigen.
INFORMATIE
Als de buitentemperatuur buiten het werkgebied is, kan de
unit mogelijk NIET werken of kan deze mogelijk de vereiste
capaciteit NIET leveren.
De aanvoerwater- en tanktemperatuur controleren
Tijdens het proefdraaien kan de correcte werking van de unit
gecontroleerd worden door de aanvoerwatertemperatuur (stand
verwarming/koeling) en de tanktemperatuur (stand warm tapwater)
op te volgen.
Om deze temperaturen te controleren:
1 Ga in het menu naar Sensoren.
2 Selecteer de temperatuurgegevens.
8.2.4
Stelmotoren proefdraaien
Voorwaarden: Zorg ervoor dat de werking volledig is uitgeschakeld.
Ga
naar
[C]
In
werking
Ruimteverwarming/-koeling en Sanitaire warmwatertank uit.
Doel
Voer een stelmotortest uit om te controleren of de verschillende
stelmotoren goed werken. Wanneer u bijvoorbeeld Pomp selecteert,
zal de pomp gaan proefdraaien.
1 Stel het gebruikertoegangsniveau in op Installateur.
Zie
"Het gebruikertoegangsniveau
2 Ga naar [A.2]: Inbedrijfstelling > Testbedrijf
stelmotoren.
3 Selecteer een test in de lijst. Voorbeeld: Pomp.
4 Selecteer OK om te bevestigen.
Resultaat: Het proefdraaien van de stelmotor start.
Het proefdraaien stopt automatisch wanneer voltooid
(±30 min).
Om het proefdraaien handmatig te stoppen:
1 Ga in het menu naar Stop testrun.
2 Selecteer OK om te bevestigen.
Mogelijke vormen van proefdraaien voor de
stelmotoren
▪ Back-upverwarming 1-test
▪ Back-upverwarming 2-test
▪ Pomp-test
INFORMATIE
Zorg ervoor de het systeem volledig ontlucht is vooraleer
proef te draaien. Vermijd tevens storingen in het
watercircuit tijdens het proefdraaien.
▪ Afsluiter-test
▪ Tweewegklep-test (3-wegklep voor schakelen tussen verwarmen
van ruimten en tank opwarmen)
▪ Bivalent signaal-test
▪ Alarm uitgang-test
▪ Koel-verwarmsignaal-test
▪ Omlooppomp SWW-test
8 Inbedrijfstelling
—
en
schakel
de
werking
—
wijzigen" [ 4 25].
—
Installatiehandleiding
35