2.7 Alarm bevestigen
Als de rode LED knippert (knopnr. 5) of brandt, kunt u 1 keer op de knop drukken.
U krijgt vervolgens een overzicht van alle actuele storingsmeldingen. Na het
verhelpen van de storing drukt u 1 keer op de knop, waarna het alarmbericht
verdwijnt. De LED moet uitgaan. Als de LED niet uitgaat, is de storing niet
verholpen.
Alarmpunt
A_Alarm
B_Alarm
LhSensorStoring
AlarmWtwVorst
AlarmRotorBewAlarm *)
AlarmBrandRook
AlarmStoringThermisch
bev.*)
AlarmTempAlarm
AlarmTempAlarm
AlarmStoringInlVent
AlarmStoringAfvVent
LhElekHtrO/H
AlarmVermWtw
AlarmOpheffenAlarm
AlarmInlFilter
AlarmAfvFilter
*) Er mag geen spanning op het aggregaat staan bij het resetten van het alarm.
Ingang
Beschrijving
-
Gedeeld alarm (klasse A-alarm actief)
-
Gedeeld alarm (klasse B-alarm actief)
-
Een of meer temperatuursensoren bevinden zich buiten het
bereik (onderbroken of kortgesloten)
UI6&UI7
Bevriezing in kruisstroomwisselaar
DI1
Rotorwisselaar draait niet
DI2
ingang extern brand-/rookalarm
DI3
Overbelasting, alarm afwijking
-
Insteltemperatuur, wijkt af van inlaatluchttemperatuur
UI14
Lage temperatuur water naverwarmingsbatterij
-
Hoeveelheidregeling niet bij benodigde streefwaarde
-
Hoeveelheidregeling niet bij benodigde streefwaarde
(DI1 of UI6)
Brand- of oververhittingsthermostaten op elektrische batterij
& UIq4
(2 ingangen)
-
Berekend vermogen warmtewisselaar onder alarmgrens (rotor
of plaat)
-
Een aantal onderdelen of de hele eenheid wordt handmatig
bediend via de HMI
UI8
Inlaatluchtfilter vies
UI9
Afvoerluchtfilter vies
11
NL