2. INSTALLATIE
2.1 Elektrische aansluiting
Deze apparatuur moet worden aangesloten op een aardingsinstallatie. Er kunnen twee soorten
elektrische aansluiting worden gebruikt:
Met een standaardstekker die op het netsnoer wordt aangesloten en in een toegankelijk
1.
stopcontact wordt gestoken (zodat de stekker kan worden uitgetrokken bij onderhoud). Zorg ervoor
dat de stekker ook na de volledige installatie van de apparatuur toegankelijk is.
Door middel van een vaste netaansluiting, voorzien van een bipolaire schakelaar, die zorgt voor
2.
de uitschakeling, met een openingsafstand van de contacten die een volledige uitschakeling mogelijk
maakt onder de voorwaarden van de categorie overspanning III, volgens de installatievoorschriften. De
massaverbinding (geel-groene draad) mag niet worden onderbroken. Raadpleeg het typeplaatje in de
kap voor de netspanning en frequentie.
Als de voedingskabel beschadigd is, moet hij door de fabrikant of door zijn serviceagent of een
gekwalificeerd persoon worden vervangen om elk risico te vermijden.
2.2 Filtratiemodi
Deze afzuigkap kan worden gebruikt als afzuigkap of als recyclingkap.
Keukenrookjes worden naar buiten gedreven via een rookkanaal dat verbonden is met
Evacuatie:
het rookkanaal. Deze leiding mag in geen geval worden aangesloten op afvoerleidingen voor
fornuizen, ketels of branders, enz.
Rookgassen passeren het actieve-koolfilter om te worden gereinigd en gerecycleerd in
Recyclage:
de keukenomgeving door middel van gaatjes waaruit de gezuiverde lucht komt. Deze gaten moeten
vrij zijn en communiceren met de keukenomgeving.
Houtskoolfilters mogen niet worden toegepast bij gebruik van een evacuatie-installatie.
2.3 Installatie
Lees de gebruiksaanwijzing voordat u de kap installeert en/of gebruikt.
Het toestel moet op een afstand van ten minste 65 cm van de kookplaat worden gemonteerd. Als de
montage-instructies van het gasfornuis een grotere afstand aangeven, moet u die in acht nemen.
Respecteer alle luchtverontreinigingsvoorschriften.
De lucht mag niet worden afgevoerd in een leiding die wordt gebruikt voor de afvoer van uitlaatgassen
afkomstig van met gas of brandstof gevoede apparatuur (dit geldt niet voor filterkappen).
Montage van de kap (fig.12)
Monteer de afzuigkap met behulp van het montageschema (Fig. 5).
1.
Bevestig het montagepatroon aan de muur, op de aangegeven hoogte (Zie de minimale en
2.
maximale afstanden bedoeld voor het werkblad, in het montagepatroon). Perforeer de punten A, B, C
en D (Fig. 5).