10
Gebruikershandleiding Tulip pc compact 2
Het sluiten van de computer
1
Controleer of alle kabelverbindingen op de juiste wijze geplaatst zijn.
Controleer bij het terugplaatsen van de montageplaat of er geen kabels
klem komen zitten. Vergeet niet de twee bandkabels van de vaste schijf
op de juiste manier terug te plaatsen en de twee schroeven vast te zetten.
2
Plaats nu de kap weer over de systeemeenheid. Let hierbij op dat de
kaarten goed in de kaartgeleiders vallen.
3
Schroef de kap weer vast met de vier schroeven aan de zijkant.
4
Sluit de voedingskabel van het lichtnet weer aan en test het functioneren
van de computer. Als de batterijen verwisseld zijn of ais er kaarten
vervangen of bijgeplaatst zijn, dient u het programma Diagnose uit te
voeren om de veranderingen aan de computer mee te delen. Zie voor het
uitvoeren van Diagnose uw Diagnose-beschrijving.
Afbeelding -t: Aansluitingen batterij, luidspreker en led
[T7DSPKR
Hl LO
l
l
l
LED
KEY
DIA
BATT
BATT Hierop komt de aansluiting van de batterij. De connector kan maar op
één manier geplaatst worden; let op de juiste positie.
KEY
Normaal is op deze positie een jumper geplaatst. De aansluiting is
bestemd voor de kabel van het toetsenbordslot.
SPKR Aansluiting luidsprekerkabel. Indien verbonden met de linker twee
pennen (Hl) is de geluidssterkte maximaal. Indien verbonden met de
rechter twee pennen (LO) is het geluid zachter.
LED
Hierop komt de aansluiting van de groene led. De connector kan maar
op één manier geplaatst worden; let op de juiste positie.
DIA
Is alleen bedoeld voor testdoeleinden.
Diagnose
Diagnose is een programma dat voor verschillende doeleinden kan worden
gebruikt. Dankzij een groot aantal hulpscherrnen en afrolmenu's kunt u het
programma op een eenvoudige wijze doorlopen. U gebruikt Diagnose in de
volgende situaties:
•
om de configuratie van uw computer op te geven, wanneer u deze voor
de eerste keer in gebruik neemt.
•
wanneer tijdens het opstarten van uw computer de volgende foutmelding
op uw scherm verschijnt: "run DIAGNOSTICS".
•
om de oorzaak van een storing te achterhalen. Hiervoor beschikt het
programma over uitgebreide testfaciliteïten.
.
wanneer de datum en/of de tijd van uw systeem niet correct zijn
ingesteld.
Diagnose
11
wanneer u de configuratie hebt gewijzigd, bijvoorbeeld wanneer u een
andere video-kaart of extra geheugen hebt geïnstalleerd of wanneer u een
diskette-station aan uw computer hebt toegevoegd.
wanneer u de batterijen hebt vervangen.
om uw computer gereed te maken voor transport. De kwetsbare delen van
de vaste schijf worden op deze manier beveiligd om beschadigingen
tijdens het transport zoveel mogelijk te voorkomen. Het is echter
vanzelfsprekend dat u het systeem tijdens het transport met de nodige
voorzichtigheid moet behandelen.
HET STARTEN VAN DIAGNOSE
U kunt Diagnose op twee manieren starten:
•
Als de melding "run DIAGNOSTICS" op het scherm verschijnt, plaatst u
de Diagnose-diskette in station A en drukt u op een toets.
•
Als er geen melding is verschenen, maar u wilt Diagnose toch uitvoeren,
dan kunt u vanuit DOS rechtstreeks de opdracht Diagnose intypen. (Zorg
ervoor dat u Diagnose altijd start vanuit het station en de directory
waarin alle Diagnose-bestanden staan. Wanneer u Diagnose op uw vaste
schijf hebt geïnstalleerd, gaat u naar de desbetreffende directory en typt
u Diagnose. Wanneer u Diagnose op een diskette hebt staan, gaat u
eerst naar station A en geeft u vervolgens de opdracht Diagnose.)
HOE U DIAGNOSE GEBRUIKT
Nadat u Diagnose hebt gestart, verschijnt op het scherm de mededeling "Dit is
een Tulip PC compact 2". Direct daarna verschijnt het Diagnose-venster met
daarin drie menu's.
Met behulp van de cursor-toetsen kunt u een menu selecteren en de cursor
binnen een menu verplaatsen.
"a tt
TrMiport
Binnen een menu maakt u een keuze met behulp van de ENTER-foe/s.