2.2 Bedoeld gebruik
•
De regensensor wordt zowel in de particuliere als in de commerciële sector
gebruikt. De sensor wordt buiten geïnstalleerd en detecteert en meldt neer-
slag. De regensensor kan worden aangesloten op de regelelektronica.
•
Elk ander of verdergaand gebruik van de regensensor is ongepast.
•
Aanpassingen en/of modificaties zijn verboden.
2.3 Risico's van elektriciteit
•
Houd u aan de gebruiksparameters, zie onder 3 Technische gegevens.
•
Zet nooit spanning rechtstreeks op de OUT-klem.
•
Gebruik de PG-wartel als kabelwartel.
•
Gebruik uitsluitend geïsoleerd gereedschap.
•
Gebruik uitsluitend kabels die in uitstekende staat verkeren. Controleer ka-
bels op isolatiefouten en breuken. Vervang defecte kabels meteen.
•
De kabels niet knellen of samendrukken of pletten.
•
Gebruik de regensensor niet wanneer:
o de regensensor of kabel beschadigd is,
o de regensensor gevallen is,
o vloeistof in het apparaat is gekomen.
2.4 Maatregelen voor personen met beperkte capaciteiten
•
Personen met een beperkt fysiek, zintuiglijk of geestelijk vermogen of per-
sonen met onvoldoende ervaring of kennis mogen de regensensor niet mon-
teren of elektrisch aansluiten.
•
Er bestaat verstikkingsgevaar door plastic zakken en verslikken. Houd kin-
deren uit de buurt van het verpakkingsmateriaal.
•
Kinderen onderschatten het gevaar van het gebruik van elektrische appara-
ten. Laat kinderen nooit zonder toezicht achter met de regensensor.
2.5 Handelen in noodgevallen
Koppel de regensensor en alle aangesloten apparaten los van de voeding, indien
er sprake is van:
•
gevaar op letsel,
•
risico op schade aan de regensensor of andere objecten.
Onderneem bij een ongeval onmiddellijk actie en bel indien nodig het alarmnum-
mer 112 (in gehele EU).