pen van hetzelfde type, zoals degene die in de
grasmaaier zijn ingebouwd.
Schakel de grasmaaier uit en trek de netstekker
uit het stopcontact als u het apparaat vervoert,
andere oppervlakten dan gazon oversteekt of het
apparaat naar een te maaien oppervlak brengt.
Ingebruikname
Montage
c Gevaar!
Voer de montagewerkzaamheden alleen uit als
het apparaat is uitgeschakeld en de netstekker
uit het stopcontact is gehaald!
Vermijd beschadiging van het netsnoer, door
bijvoorbeeld afknellen!
Tip!
Til het apparaat samen met een tweede
persoon uit de verpakking.
Bevestig de duwboom aan het apparaat
Hang de kabeltrekontlasting
gedeelte van de duwboom
Steek de afdekking voor elke borgschroef
op het buisuiteinde van de onderste stuurarm
zie afb. A.
Steek de beide uiteinden van de buis van het
ondergedeelte van de duwboom
gaten van de behuizing
Schroef deze met de beide borgschroeven
Schuif vervolgens de afdekking voor elke
borgschroef
over de borgschroef.
t
Bevestig het bovengedeelte van de duwboom
met behulp van de beide schroefverbindingen
aan het ondergedeelte van de duwboom
Bevestig het netsnoer
clips
aan het bovengedeelte van de duw-
i
boom
en het ondergedeelte van de duw-
W
boom
(zie afb. C).
O
Zet de vangbak
in elkaar
P
Verbind de 2 onderste delen van de vangbak
met het bovenste deel van de vangbak.
aan het onder-
U
.
O
t
O
in de beide
O
(zie afb. A).
w
vast.
e
W
I
.
O
met de beide kabel-
Y
Veiligheid / Ingebruikname
Begin bij de onderste delen. De sluitingen
klikken in elkaar.
Vangbak aanbrengen / verwijderen
c Gevaar!
Schakel het apparaat uit! Wacht tot het
maaimes
volledig stilstaat!
o
Aanbrengen
Til de beschermdeksel
Hang de vangbak
richtingen y en plaats de bak in de uitwerp-
schacht u van het maaisel (zie afb. B).
Leg de beschermdeksel
Verwijderen
Til de beschermdeksel
Verwijder de vangbak
Maaihoogte instellen
m Gevaar!
Schakel het apparaat uit! Wacht tot het
maaimes
volledig stilstaat!
o
De maaihoogte van het apparaat kan in 6 standen
,
worden ingesteld van 20 tot 70 mm (zie afb. D).
Tip
Stel voordat u voor de eerste keer gaat maaien
in het seizoen, als de grashalmen minstens
tot 6 cm hoog zijn, een hoge maaihoogte in.
Maai vervolgens zoveel mogelijk met dezelfde
ingestelde maaihoogte. Herhaal zolang het
gazon groeit deze handeling zo mogelijk weke-
lijks, tot de herfst. Maai vlak voor de winterpe-
riode de laatste keer het gazon op de gebrui-
kelijke maaihoogte.
Draai de hendel voor het ontgrendelen van de
maaihoogte-instelling
Til de grasmaaier omhoog of laat deze zakken
tot de gewenste maaihoogte is bereikt.
Vergrendel de hendel van de maaihoogte-
instelling
weer.
}
op.
{
in de bovenste ophangin-
P
op de vangbak
{
op.
{
.
P
naar buiten.
}
NL/BE
.
P
19