Wasmiddel en wasverzorgingsmiddel
12 Wasmiddel en wasver-
zorgingsmiddel
Informatie van de fabrikant over ge-
Wasmiddel en wasverzorgingsmiddel
bruik en dosering vindt u op de ver-
pakking.
Opmerkingen
bij gebruik van vloeibare wasmid-
¡
delen uitsluitend zelf stromende
vloeibare wasmiddelen gebruiken
verschillende vloeibare wasmidde-
¡
len niet mengen
wasmiddel en wasverzachter niet
¡
mengen
Geen te lang bewaarde en sterk in-
¡
gedikte producten gebruiken.
gebruik geen oplosmiddelhouden-
¡
de, bijtende of gasvormende mid-
delen
geen chloorbleek gebruiken
¡
Kleurmiddel zelden gebruiken om-
¡
dat het fixeerzout het roestvrij
straal kan aantasten
geen ontkleuringsmiddel in het ap-
¡
paraat gebruiken
Geen azijn in het doseerreservoir
¡
vullen → Pagina 33 voor het intel-
ligente doseersysteem
De Bediening in essentie
13 De Bediening in es-
sentie
De Bediening in essentie
13.1 Apparaat inschakelen
Vereiste: Het apparaat is correct op-
gesteld en aangesloten.
→ "Opstellen en aansluiten",
Pagina 13
De programmakiezer op een pro-
▶
gramma instellen.
Er wordt een hoorbare functietest
a
uitgevoerd.
Wasmiddel en wasverzorgingsmiddel nl
13.2 Programma instellen
Programmakiezer draaien en op
1.
het gewenste programma zetten.
→ "Programma's", Pagina 26
Indien gewenst de programma-in-
2.
stellingen aanpassen.
→ "Programma-instellingen aanpas-
sen", Pagina 31
13.3 Programma-instellingen
aanpassen
Vereiste: Een programma is inge-
steld.
→ "Programma instellen", Pagina 31
De programma-instellingen aan-
▶
passen.
→ "Toetsen", Pagina 24
Opmerkingen
De programma-instellingen worden
¡
niet permanent voor het program-
ma opgeslagen.
Wanneer u het intelligente doseer-
¡
systeem activeert of deactiveert,
wordt de instelling opgeslagen.
13.4 Trommel vullen met was-
goed
Opmerking: Om kreukvorming te ver-
mijden, dient u de maximale belading
van de programma's in acht te ne-
men.
→ "Programma's", Pagina 26
Vereisten
Het wasgoed is voorbereid en ge-
¡
sorteerd.
→ "Wasgoed", Pagina 30
De trommel is leeg.
¡
De deur openen.
1.
Het wasgoed in de trommel leg-
2.
gen.
De deur sluiten.
3.
31