Stroom meten
1.
Sluit de zwarte meetkabel aan op de "COM"-aansluiting. Sluit de
rode meetkabel aan op de "INPUT"-aansluiting als de te meten
stroom lager is dan 200mA. Als de te meten stroom tussen de
200mA en de 10A ligt, sluit de rode meetkabel dan aan op
"10A"-aansluiting.
Stel de Functie/Bereik-schakelaar in op het gewenste µA , mA
2.
- of A
-bereik. Als de hoogte van de te meten stroom vóór het
meten niet bekend is, stel de Functie/Bereik-schakelaar dan in op
het hoogste bereik en stel vervolgens een steeds lager bereik in
totdat u de gewenste resolutie heeft bereikt.
Druk op de "FUNC."-knop om het meten van DC-stroom of
3.
AC-stroom te selecteren.
Druk op de "RANGE"-knop om automatisch of handmatig
4.
meetbereik te selecteren. Als handmatig meetbereik is
ingeschakeld en de hoogte van de stroom vóór het meten niet
bekend is, selecteer dan het hoogste bereik.
5.
Sluit de meetkabels in serie aan op het te meten circuit.
6.
Lees de waarde uit op het display. Voor het meten van
DC-stroom wordt ook de polariteit van de rode
meetkabelaansluiting weergegeven.
Opmerking:
1. Als "OL" wordt weergegeven op het display dan is het meetbereik
overschreden en moet een hoger bereik worden geselecteerd.
P17