B E D I E N I N G S VO O R S C H R I F T E N
ONTSTEKINGSKNOP
INSTELSCHROEF
WAAKVLAM
*
A A N S T E K E N
- Open de gasafsluitingskraan welke in de gasleiding naar het toestel is gemonteerd
*
- Draai de thermostaatknop op
.
- Druk de thermostaatknop geheel in en houdt deze ingedrukt.
- De ontstekingsknop geheel indrukken tot men een klik hoort.
Via het venster kan men zien of de waakvlam ontsteekt. Bij eventueel niet branden de
ontstekingsknop nogmaals indrukken.
- Wanneer de waakvlam brandt de gastoevoerknop nog 30 seconden ingedrukt houden.
Na het loslaten moet de waakvlam blijven branden.
- De thermostaatknop kan nu op de gewenste waarde d.m.v. draaien ingesteld worden
waarbij:
*
7 = volstand
= waakvlam
1 = kleinstand
= uit
R E G E L I N G S F E E R S TA N D d.m.v. schuif-handbediening (alleen type D)
Door de schuif naar boven te bewegen wordt de handbediening mogelijk. In feite wordt
hierdoor de laagstand hoger ingesteld om een permanent vlambeeld te creeren.
Met de schuif in de laagste stand wordt de handbediening uitgeschakeld en de
temperatuur thermostatisch geregeld.
W A A R S C H U W I N G
Indien de waakvlam om welke reden dan ook dooft, blokkeert het gasregelblok.
U dient minstens 5 minuten te wachten voor U het toestel weer kunt ontsteken.
D OV E N
Wanneer de hoofdbrander gedoofd moet worden doch de waakvlam moet blijven bran-
*
den, draai de thermostaat op
. Moet ook de waakvlam uit, draai dan de thermostaat-
knop op .
T H E R M O S TA AT
De modulerende thermostaat werkt zodanig, dat een eenmaal met de bedieningsknop in
gestelde kamertemperatuur nauwkeurig wordt gehandhaafd.
Wanneer met de bedieningsknop de hoogte van de gewenste kamertemperatuur wordt
ingesteld, gaat de kachel volop branden tot de gewenste temperatuur bereikt is.
Daarna gaat de kachel lager branden en zoekt het evenwichtstand op tussen de afname
en toevoer van warmte. Evenredig met het af- en of toenemen van de kamertemperatuur
gaat de kachel hoger of lager branden. Dit schommelen tussen hoog en laag regelt de
thermostaat. Bij in verhouding hoge buitentemperatuur gaat de kachel op de waakvlam-
stand branden.
THERMOSTAATKNOP
SCHUIF HANDBEDIENING
voor regelen sfeerstand
(alleen op type -D)
*
VOORZICHTIG
BEHANDELEN
A F VO E R B E V E I L I G I N G
De kachel is standaard voorzien van een afvoerbeveiliging (T.T.B.).
Deze bevindt zich rechts onder op de trekonderbreker en is zonder de mantel af te
nemen bereikbaar.
De beveiliging dient het toestel uit te schakelen indien er verbrandingsgassen terug
stromen uit de afvoer door verstopping of eventuele foutieve aanleg.
De beveiliging onderbreekt de stroom naar het thermokoppel, zodat de hoofdbrander en
de waakvlam uitgaan. Grijpt de beveiliging regelmatig in, dan moet het afvoersysteem
door Uw installateur worden nagekeken.
O N D E R H O U D
De gelakte ommanteling van de kachel kan met een droge doek worden afgenomen.
Indien op de ommanteling is gemorst, doe het toestel dan direct uit. Als de ommanteling
is afgekoeld kan men met behulp van een zachte zeep voorzichtig de vlekken verwij-
deren. Gebruik nooit een schuurmiddel !!!.
Het verdient aanbeveling voor elk stookseizoen de kachel en de schoorsteen door een
installateur te laten controleren en te reinigen.
Indien het glas gebroken of gescheurd is, dit laten vervangen voordat U het toestel nader in werking stelt.
W A A R S C H U W I N G
Voorzichtigheid dient in acht te worden genomen met kinderen, ouderen en hulpbe-
hoevenden ten aanzien van de hete oppervlakken van de kachel.
A DV I E S
Wanneer de kachel voor het eerst wordt aangestoken zal de hooghittebestendige
lak en de lijm zich vaster op het materiaal gaan hechten. Dit zal enige damp-
vorming tot gevolg hebben. In verband hiermee is het raadzaam het vertrek goed
te ventileren.
I N S TA L L AT I E VO O R S C H R I F T E N
A L G E M E E N VO O R S C H R I F T
Laat het toestel alleen door een erkende installateur plaatsen.
Wordt de kachel op een schoorsteen aangesloten, waarop met kolen of olie werd ge-
stookt, dan moet het rookkaneel grondig worden gereinigd. Een schoorsteentrek van
ca. 0,5 mm w.k. is reeds voldoende, te meten bij volle belasting van de kachel. Bij een
schoorsteentrek van meer dan 2 mm w.k. is het aan te raden de trek te verminderen.
Is in het vertrek een raamventilator geplaats, dan moet of de raamventilator verwijderd
worden, of drukverffeningsopening met buitenlucht aangebracht worden. Een en ander
om te voorkomen dat door de eventueel optredende onderdruk de schoorsteen niet
meer werkt.
P L A AT S E N VA N D E K A C H E L
Plaats de kachel tegen een niet brandbare achterwand zo dicht mogelijk bij de schoor-
steen, zodat door een korte niet corroderende verbinding, de aansluiting tot stand komt.
Het liefst zonder bochten.
Houd in ieder geval een minimun afstand van 30 mm tussen achterzijde trekonderbreker
en schoorsteenwand, evenals links en rechts van de kachel, een afstand van 50 mm vrij.
De minimum afstand van 50 mm is gerekend vanaf de verticale hartlijn van de kachel.