2 geBRuIK ConTRoLeRen
KFM, RFM
Doosveermanometer KFM volgens EN 837, deel 3
en buisveermanometer RFM volgens EN 837, deel 1
voor het aangeven van statische gas- en luchtdruk-
ken. Buisveermanometer RFM..100 (schaaldiameter
100 mm) volgens EN 837, deel 2 met ontlas-
tingsopening op de achterkant van de behuizing.
De manometers mogen alleen als aanwijsinstru-
menten en niet als deel van een veiligheidsinrichting
ter bescherming tegen het overschrijden van de
toelaatbare grenzen (d.w.z. als deel van de uitrusting
met veiligheidsfunctie) worden toegepast.
dh, Mh 15
Zolang de drukknopkraan DH en de manometeraf-
sluiter MH gesloten blijven, is de manometer tegen
drukschommelingen beschermd.
uds
Zodra overdrukken de op de UDS ingestelde sluit-
druk overschrijden, sluit de overdrukbeveiliging UDS
en beveiligt de manometer tegen beschadiging.
De functie is uitsluitend binnen de aangegeven gren-
zen gewaarborgd – zie pagina 4 (7 Technische
gegevens). Elk ander gebruik geldt als oneigenlijk
gebruik.
2.1 Typeaanduiding
KFM
RFM
0,6–16
2500
25–400
p0,6–p5,0
p10–p230
T
R
n
B
u
63
63 mm zichtbare schaaldiameter
100
100 mm zichtbare schaaldiameter
M
Doosveermanometer
Buisveermanometer
Meetbereik in bar bij RFM
Meetbereik in Pa bij KFM
Meetbereik in mbar bij KFMs
Meetbereik in psi bij KFM
Meetbereik in psi bij RFM
T product
Aansluittap met cil. buisdraad
NPT-buitendraad
Overdruk
Overdruk en onderdruk
Chemische versie
2.2 Benamingen onderdelen
1
3
1
KFM, RFM
2
Drukknopkraan DH
3
Manometerafsluiter MH 15
4
Overdrukbeveiliging UDS
3 InBouWen
opgeLeT
Om ervoor te zorgen dat het apparaat bij het mon-
teren en in werking niet beschadigd raakt, moet er
op het volgende gelet worden:
– De manometer trillingsvrij en goed afleesbaar
bevestigen. Bij het aflezen parallaxfouten
voorkomen.
– Uitsluitend goedgekeurd afdichtingsmateriaal
gebruiken.
– Afdichtingsmateriaal en vuil, bijv. spanen,
mogen niet in de behuizing terechtkomen.
– Manometer bij het in- en uitbouwen niet als
hefboom gebruiken – passende sleutels
gebruiken.
– Laten vallen van het apparaat kan tot perma-
nente beschadiging van het apparaat leiden. In
dat geval het complete apparaat en de
bijbehorende modules voor gebruik vervangen.
➔ Inbouwpositie: verticaal.
➔ Op de afstand t.o.v. de wand en de draairadius
letten – minstens 60 mm (2,36").
opgeLeT
Bij de drukknopkraan DH en bij de overdrukbevei-
liging UDS op de doorstroomrichting letten.
NL-2
2
4