Fast Track grondontstoring stelt u in door de knop ALL METAL/Fast track ingedrukt te
houden terwijl u de zoekschijf op en neer beweegt (tussen ongeveer 5 tot 20 cm boven
de grond). Als het geluid het zwakst is, laat dan de knop weer los en ga zoeken.
Ukunt de snelheid waarmee Auto Track functie zich aan wisselende
grondomstandigheden aanpast wijzigen met de + en – toets (sneller of langzamer
aanpassen).
Instellingen bij ALL METAL werkstand
Zie hierboven voor het wijzigen van de instelwaarden van:
Sensitivity
Threshold
Frequency
Volume
Tone
Search Image
Talk
Battery
Manual ground balance (handmatige grondontstoring)
Dit hoeft u waarschijnlijk nooit in te stellen, tenzij onder werkelijk extreme
omstandigheden. Breng met de menu-knop MANUAL GROUND BAL op het scherm.
Beweeg de zoekschijf op en neer en luister goed naar het weergegeven geluidssignaal.
Als het geluid harder wordt als u de schijf naar de grond toe beweegt, druk dan enige
malen op´-´. Als het geluid daarentegen zwakker wordt hebt u teveel negatieve
bijsturing en moet u enkele malen op ´+´ drukken. Herhaal deze procedure tot het
geluid ongeveer constant blijft. U kunt precies instellen, er zijn 256 verschillende standen
mogelijk. Voor een grote bijsturing kunt u de knoppen ook ingedrukt houden. De
ingestelde waarde blijft bewaard zolang Auto Track uitstaat. Bij sterk gemineraliseerde
grond is het aan te bevelen de zoekschijf altijd iets hoger te houden. Wat u daardoor aan
diepte verliest, wint u meer dan terug door de grotere selectiviteit.
Auto Track (automatische grondontstoring)
Drie snelheden, langzaam (slow), normaal (medium) en snel (fast). Hoe homogener de
grond is van samenstelling, hoe langzamer Auto track zich hoeft te kunnen aanpassen.
Gebruik de menuknop tot u Auto Track ziet afgebeeld. Met + en – kunt u dan de snelheid
regelen. Als alle segmenten van de schaalverdeling oplichten is de snelheid het grootst.
Als geen enkel segment oplicht en het woord knippert is de functie uitgeschakeld.
N.B. Alle genoemde persoonlijke instellingen blijven bewaard als u de computer uitzet,
zelfs als u de batterijen eruit haalt (de computer MOET dan eerst zijn uitgezet!!).
Treasure Imaging (nauwkeurig plaatsbepalen)
Nauwkeurig plaats bepalen voorkomt dat u grote gaten moet graven. Als u zoekt met het
Search Image uitgeschakeld, krijgt u alleen informatie over grootte en diepte van een
voorwerp als u de knop TREASURE IMAGING (Pinpoint) ingedrukt houdt. Houd daarbij
de zoekschijf boven het voorwerp en maak er een licht draaiende beweging mee. Het
weergegeven geluid is het luidst als het voorwerp zich precies onder de schijf bevindt. U
kunt de zoekschijf dan stil houden. Voor juiste informatie over grootte en diepte van het
voorwerp moet het midden van de zoekschijf zich precies boven het voorwerp bevinden.
Houd de knop van Treasure Imaging steeds ingedrukt. De diepte leest u af op de
onderste schaalverdeling bovenaan het scherm. De bovenste schaalverdeling geeft de
Kooistra - Detectors
13