3.2 Uitpakken:
-
Haal de ontharder uit de doos. Controleer dat alle onderdelen zijn inbegrepen
-
Verwijder het deksel en de kartonnen verpakking.
3.3 TYPISCHE INSTALLATIE
Een typische ontharderinstallatie bestaat uit de volgende componenten. Houd er rekening mee dat uw
lokale voorschriften. Zie sectie 9 voor een algemeen installatieschema.
1.
Op de waterleidingtoevoer naar de ontharder
2.
Op de watertoevoer naar de ontharder
3.
Een afvoerleiding van de ontharder moet door een geschikte luchtspleet worden gedraineerd.
4.
Er moet een bypass worden geïnstalleerd voor service en onderhoud. Hieronder een voorbeeld:
3.4 INSTALLATIE-INSTRUCTIES
3.4.1 Juiste plaatsbepaling:
-
Bepaal de locatie voor het installeren van apparatuur. Zorg ervoor dat het apparaat zich op een vlakke ondergrond bevindt.
-
Als het apparaat zich in een warme omgeving of naast een warmteopwekkend apparaat bevindt, kan er zich zout ophopen aan
de binnenkant van de kast en het deksel. Dit moet mogelijk periodiek worden schoongemaakt met water en een natte doek;
plaats het apparaat bij voorkeur in een koelere geventileerde positie.
-
Als er zand, slib of troebelheid in de watervoorziening aanwezig is, moet een apart voorfilter worden geïnstalleerd.
3.4.2 Inkomende waterdruk:
-
Test de inkomende druk op het apparaat, dez moet min. 2 bar zijn. Een drukbegrenzer is vereist als de druk hoger is dan 8
bar.
-
Zorg ervoor dat de minimale druk consistent is, zelfs op momenten van volledige werking op de installatieplaats.
3.4.3 Installeren:
-
Installeer het leidingwerk zoals afgebeeld bij punt 9. Een voorfilter is noodzakelijk bij grondwater.
LET OP:
Soldeer niet terwijl de leidingen op de adapters zijn aangesloten. Overmatige hitte kan leiden tot beschadiging van de kunststof
en rubberen onderdelen. De materialen die bij het soldeerproces worden gebruikt, kunnen bepaalde soorten kunststoffen beschadigen.
Tijdens het installatieproces moet ervoor worden gezorgd
en aanverwante kunststofcomponenten.
OPMERKING: Controleer of de installatie voldoet aan de lokale
3.4.4 Spoelen:
-
Nadat al het sanitair is voltooid, maar voordat u de waterontharderaansluit, spoelt u zowel inlaat- als uitlaatleidingen door,
zodat water vuil in de leidingen kan uitspoelen.
3.4.5 Adapters aansluiten:
-
Installeer de o-ringen
-
Sluit de inlaat-/uitlaatadapters aan op de slangen voordat u ze in de regelklep monteert.
-
Installeer adapters in de in/uit-poorten van de regelklep en zorg ervoor dat ze in de juiste openingen zijn gemonteerd (zie pijlen
op de klep ter referentie). Installeer de bevestigingsbeugel en de pin op de regelklep.
3.4.6 Afvoerleiding:
-
Voer een afvoerleiding naar het afvoerpunt uit en controleer op eventuele obstakels of mogelijke knikken.
-
Duw de afvoerleiding op de aansluiting en zorg ervoor dat deze goed afdicht.
3.4.7 Overlooplijn
-
Aan de overloop aan de zijkant van het zoutreservoir moet een overloopleiding worden bevestigd. Deze leiding dient in geval
van storing als bescherming tegen waterstromen over de zijkanten van het reservoir op de vloer.
kan een terugslagklep nodig
kan een drukregelklep nodig
dat
soldeer en flux niet in contact komen met mediatanks, de besturingsmodule
op de adapters en gebruik het siliconenvet om ze in te
-
Zie paragraaf
zijn.
zijn.
voorschriften voordat
u doorgaat.
vetten.
3
Rev 3
VCW601
8.
installatie kan
variëren
volgens de