Reinig en spoel de circuits grondig om alle deeltjes te verwij
deren (snij of soldeerresten, enz.) die de ketel of de appa
ratuur in het circuit zouden kunnen beschadigen en de goede
Elektrisch
■
Elke ingreep moet worden uitgevoerd zonder stroom
door een gekwalificeerde en bevoegde technicus.
Schakel de hoofdvoeding naar het schakelbord
uit. De ON/OFF-schakelaar onderbreekt alleen het
bedie ningscircuit. Risico op elektrocutie.
De in deze handleiding aangegeven doorsneden, bescher
mings graden en kabeltypes moeten in acht worden genomen.
In geval van twijfel moet een berekeningsnota, uitgevoerd
Waterkwaliteit
■
Het vullen moet gebeuren met water uit het drinkwaternet.
Vullen met water uit een andere bron (put, boorgat, regenwater,
enz.) is verboden. Het vulwater moet vrij zijn van deeltjes
groter dan 0,1 mm in diameter (indien dit niet het geval is,
moet stroomopwaarts een filter worden geïnstalleerd).
Waterbehandeling is noodzakelijk indien de waterkwaliteit
ongeschikt is voor het vullen van het systeem, bv. zeer corrosief
water of water met een hoog kalk of chloorgehalte.
Om kalkaanslag te voorkomen, is de installatie van een water
ontharder absoluut noodzakelijk op elk netwerk waar de
waterhardheid hoger is dan of gelijk is aan 15 °F (TH, Franse
graad) of 8,5 °GH (Duitse graad).
Onthard water moet voldoen aan de criteria van DTU 601
(TH < 15 °F). In alle gevallen, ongeacht of het water al dan
niet wordt onthard, moet het voldoen aan de criteria van
DTU 601 Addendum nr. 4 warm water.
De pH van het water moet tussen 7,5 en 9,5 liggen.
Regeling
■
Om de automatische/zelfaanpassende regeling goed te laten
werken, moeten de installatievoorwaarden het mogelijk maken
dat de zenders in de beste omstandigheden werken. Een
slechte watercirculatie (slibcircuit, wijdverbreid gebruik van
thermostatische koppen, uitbalanceren van circuits, te kleine
buissectie), zal het onmogelijk maken de juiste parameters
in huis te regelen en te vinden.
4
Aanbevelingen
werking van de ketel na verloop van tijd zouden kunnen
verhinderen. Raak de metalen onderdelen in de ketel niet
aan (verbrandingsgevaar).
door een gekwalificeerd persoon, worden gemaakt voor de
juiste dimensionering van de aansluiting.
Neem de normen en specifieke installatievoorschriften in acht
die gelden in het land van installatie.
De ketel heeft geen speciaal onderhoud nodig. Het is slechts
aanbevolen de dichtheid van de elektrische verbin dingen
eenmaal per jaar te controleren.
De maximumtemperatuur van het sanitair warm water bij
de tappunten mag nooit hoger zijn dan 50 °C voor sanitair
gebruik en 60 °C voor ander gebruik. Installeer adequate
thermostatische mengkranen om het risico van brandwonden
te voorkomen.
Het chloridegehalte mag niet hoger zijn dan 300 mg/l.
Het geleidings vermogen van het water moet tussen 500 en
3000 µS/m liggen.
Antivries mag alleen worden gebruikt als het absoluut nood
zakelijk is. Indien het gebruik ervan onvermijdelijk is, mag
de concentratie niet meer dan 25 % van het watervolume
bedragen. Volg de instructies van de fabrikant van het anti
vries middel.
Het gebruik van inhibitoren en andere waterbehandelings
producten moet worden beperkt of vermeden. Respecteer
zo nodig de door de fabrikanten voorgeschreven doseringen.
Het instellen van de thermische beveiliging is VERPLICHT
vóór elke inbedrijfstelling van de ketel.
Gevaar voor vernieling van de vloerverwarming bij
onjuiste afstelling.