52
[Geavanceerde besturing]
(Snelle instellingen)
[Geavanceerde besturing]
De beschikbare opties kunnen variëren, afhankelijk van het invoersignaal of de
geselecteerde beeldmodus.
De configureerbare items kunnen verschillen, afhankelijk van het model.
•
[Dynamisch contrast]
Hiermee corrigeert u het verschil tussen de heldere en donkere delen van het
scherm voor optimale resultaten, afhankelijk van de helderheid van het beeld.
•
[Dynamic Tone Mapping]
Geschikte contrastinstellingen op basis van de beeldhelderheid van de
HDR-inhoud.
•
[Dynamische kleur]
Hiermee past u de kleur en verzadiging van het beeld aan, om het beeld
kleurrijker en levendiger te maken.
•
[Kleurbereik]
Hiermee selecteert u het bereik van de weer te geven kleuren.
•
[Superresolutie]
Hiermee past u de resolutie aan, om matte en vage beelden duidelijker te maken.
•
[Gamma]
Hiermee past u de gemiddelde helderheid van het beeld aan.
Selecteer [Laag] voor een helder beeld, selecteer [Hoogte1] of [Hoogte2] voor
een donker beeld of selecteer [Gemiddeld] voor gemiddelde helderheid. [Expert
(lichte kamer)]/[Expert (donkere kamer)] kan geselecteerd worden uit [1.9]/
[2.2]/[2.4]/[BT.1886].
– [Hoogte2]/[BT.1886] drukt de gradatie uit in ITU-R BT.1886, wat een
internationale standaard is.
[Beeld]
[Instellingen beeldmodus]