STORINGEN
De ORANJE LED
E1
knippert 1 x.
1
De ORANJE LED
E2
knippert 2 x.
2
De ORANJE LED
E3
knippert 3 x.
3
De ORANJE LED
E4
knippert 4 x.
4
De ORANJE LED
E5
knippert 5 x.
5
De ORANJE LED
E6
knippert 6 x.
6
De ORANJE LED
E7
knippert 7 x.
7
De ORANJE LED
E8
knippert 8 x.
8
De ORANJE LED
E9
knippert 9 x.
9
De ORANJE LED is aan.
De RODE LED knippert
snel na een setup met
deurbeweging.
De RODE LED
brandt af en toe.
De GROENE LED brandt
af en toe.
De LED en LCD
zijn uit.
De reactie van de deur
stemt niet overeen met
het LED-signaal.
De LCD of afstands-be-
diening reageert niet.
6
De sensor meldt een intern
probleem.
De stroomtoevoer is
te laag of te hoog.
De vorige sensor in de daisy
chain is defect.
De SDC-instelling komt niet
overeen met de werkelijke
productpositie.
De sensor ontvangt te
weinig energie.
De sensor ontvangt te veel
energie.
De sensor wordt gestoord
door externe elementen.
Defecte radarsensoruitgang.
De interne test van de radar
is gestoord.
De IR-energiezender is
defect.
De interne referentie van de
radar is fout.
De sensor ondervindt een
geheugenprobleem.
De sensor ziet de deur
tijdens een setup met
deurbeweging.
De sensor vibreert.
De sensor ziet de deur.
De sensor wordt gestoord
door externe omstandigheden.
De sensor wordt gestoord
door de regen en/of bladeren.
Ghosting door de
deurbeweging.
De sensor vibreert.
De sensor ziet de deur
of andere bewegende
objekten.
De sensor wordt door een
passwoord beveiligd.
1
Vervang de sensor.
1
Controleer de stroomvoorziening
2
Controleer de bedrading.
1
Vervang de vorige sensor in de keten.
1
Vergrendel de instelling van de SDC-positie.
1
Verminder de hellingshoek van de IR-schermen.
2
Verhoog de IR-immuniteitsfilter (waarden >2,8 m).
3
Deactiveer 1 IR-gordijn.
1
Controleer de hellingshoek van de IR-schermen.
1
Verwijder de oorzaak van de storing (lampen,
regenkap, aarding van deurbedieningskap).
1
Vervang de sensor.
1
Start een korte setup:
2
Pas hellingshoek van radarveld aan of verwissel antenne.
3
Knippert de LED opnieuw, vervang de sensor.
1
Vervang de sensor.
1
Vervang de sensor.
1
Verbreek en herstel de stroomvoorziening.
2
Brandt de LED opnieuw, vervang de sensor.
1
Verhoog de hellingshoek van de IR-schermen.
2
Monteer de sensor zo dicht mogelijk bij de deur.
3
Indien nodig, gebruik een montagehulpstuk.
4
Start een nieuwe setup met deurbeweging.
1
Is de sensor goed vastgeschroefd?
2
Controleer de positie van kabel en kap.
1
Start een setup met deurbeweging en
1
verander de hellingshoek van de IR-schermen.
1
Verhoog de IR-immuniteitsfilter (waarde 3).
2
Kies voorinstelling 2 of 3.
1
Kies voorinstelling 2 of 3.
2
Verhoog de radar-immuniteitsfilter.
1
Verander de hellingshoek van het radarveld.
1
Zijn sensor en deurbedieningskap goed bevestigd?
2
Controleer de positie van kabel en kap.
1
Verwijder de objekten indien mogelijk.
2
Pas grootte of hellingshoek van het radarveld aan.
1
Controleer de bedrading.
1
Controleer de instelling van de uitgangsconfiguratie.
2
Controleer de bedrading.
1
Voer het juiste passwoord in.
2
Indien u het passwoord bent vergeten, verbreek en
herstel de voeding om de sensor te ontgrendelen
(toegang zonder passwoord gedurende 1 minuut).
(via LCD-diagnosemenu).