Inhoudsopgave
Advertenties
EFFECTENBESTURINGSINSTELLINGEN BEWERKEN EN OPSLAAN
Om individuele bedieningsinstellingen van de verschillende effecten van een preset (indien aanwezig) te bewerken en op te slaan, selecteert
u eerst het effectcategorievak met het effect dat u wilt bewerken door aan de ENCODER te draaien en deze in te drukken. Er zijn vier
effectcategorieboxen die elk één effect kunnen bevatten: STOMP (stompbox), MOD (modulatie), DELAY en REV (reverb):
Het DISPLAY-VENSTER toont dan een lijst met bedieningselementen voor het effectmodel dat in die categorie wordt gebruikt; gebruik de EN
CODER om naar een bepaalde effectregelaar te scrollen. Druk op de ENCODER om de effectregelaar te selecteren; de omringende doos
verandert van blauw in rood. Draai aan de ENCODER om een nieuwe waarde voor de geselecteerde regelwaarde in te stellen:
KLEINE KAMER
NIVEAU
5.5
VERVAL
5.5
TOON
5.5
Druk nu op de ENCODER om de aangepaste effectcontrolewaarde te accepteren en de bewerkingsmodus te verlaten; het omringende
vakje wordt dan weer blauw. U kunt ook op de BACK-hulpprogrammaknop (groene pijl) drukken om de wijziging van de effectcontrolewaarde
te accepteren en terug te keren naar het scherm met vooraf ingestelde inhoud:
BELANGRIJK: Als een bewerkte effectcontrole-instelling niet wordt opgeslagen, keert de preset terug naar de oorspronkelijke effectcontrole-
instellingen wanneer hij terugkeert naar de preset nadat hij deze heeft verlaten, of wanneer hij de versterker uit- en weer inschakelt. Om
bewerkte effect control instellingen op te slaan, volgt u de SAVE, SAVE AS of REPLACE instructies op pagina 6 en 7.
01 SPATBORD C...
VERSTERKER
TWEE SCHOON
STOMP
MOD
REV
VERTRAGING
KLEINE KAMER
NIVEAU
7.67.6
VERVAL
5.5
TOON
5.5
9
KLEINE KAMER
NIVEAU
7.67.6
VERVAL
5.5
TOON
5.5
Advertenties
Inhoudsopgave
