11
Ruimteregeling
11 Ruimteregeling
De warmtepomp is met een thermostaat te bedienen
Ruimteverwarming
De temperatuur in uw woning is weersafhankelijk gere-
geld. Dit betekent dat de ruimtetemperatuur afhankelijk is
van de heersende buitentemperatuur. De warmtepomp
wordt gestuurd door een stooklijnregeling. Voor het beha-
len van een hoge COP (hoeveelheid afgegeven warmte
tegenover de hoeveelheid verbruikte energie) dient u de
stooklijn zo laag mogelijk in te stellen (
hoofdstuk 9).
Ruimtecompensatie
Voor het handhaven van een comfortabel binnenklimaat is
het belangrijk om de temperatuur in de woonvertrekken zo
constant mogelijk te houden. Een nachtverlaging is niet
aan te bevelen. In de woonkamer kan een kamerthermo-
staat GT5 geplaatst worden, die invloed uit kan oefenen
op de door u gewenste temperatuur. Als de temperatuur
in woonkamer oploopt, door invloed van interne warmte-
bronnen, personen, zoninstraling etc., is warmteaanvoer
van de warmtepomp niet zinvol meer. De warmtepomp
kan uitgeschakeld worden. De instelling van de ruimte-
temperatuur is (hoofdmenu 3) uit te lezen. U kunt de ruim-
tetemperatuur verhogen of verlagen door de thermostaat
iets te verstellen. Rechtsom draaien geeft een hogere bin-
nentemperatuur en linksom een lagere.
Het veranderen van de binnentemperatuur duurt altijd
even. Breng daarom altijd kleine wijzigingen aan en wacht
minstens 24 uur alvorens de instellingen opnieuw te wijzi-
gen.
Koelen
In de zomerperiode kan de koelfunctie van de warmte-
pomp worden geactiveerd. U heeft de mogelijkheid de
woning passief te koelen, omdat de aardtemperatuur koe-
ler is in vergelijking met ruimtetemperatuur. Het koele wa-
ter uit de bodemcollector draagt via een warmtewisselaar
koelenergie over aan het cv-systeem dat vervolgens de
vloer koelt. Na de winter is de bodemcollector gekoeld tot
temperaturen net boven het vriespunt (gemiddeld 2-6 °C).
Deze gratis ter beschikking staande koelenergie kan aan-
gewend worden om de woning enkele graden te koelen
beneden de buitentemperatuur. Om een koude vloer en
condensvorming te voorkomen, wordt het water op een
constante temperatuur van 18 °C aangevoerd.
Warmtapwater
De warmtepomp geeft altijd voorrang aan het verwarmen
van het warme tapwater. De boiler wordt standaard op
een temperatuur van 52 °C ingesteld. Periodiek wordt de
boiler naverwarmd tot een watertemperatuur van 60 °C
(anti legionella). Om zorg te dragen dat u een zo laag mo-
gelijk energieverbruik heeft met een zo groot mogelijk tap-
comfort, is het aan te bevelen om een waterbesparende
douchekop te plaatsen en perlators in de warmwaterkra-
nen aan te brengen.
Nefit B.V. • http://www.nefit.nl
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden!
22
Gebruikershandleiding • Nefit Auris E • 08/2011