van categorie 5 of hoger wordt aanbevolen. Alle netwerkkabels moeten worden
geïnstalleerd volgens de geldende richtlijnen en wetgeving.
Tabel 1 hieronder geeft een overzicht van de vereisten voor de kabels die op de
camera worden aangesloten.
Tabel 1: Aanbevolen kabelvereisten
Type kabel
Video
Voeding
De cameratitel instellen
Opmerking:
Als de lichtbron op de locatie waar de camera is gemonteerd snelle,
grote variaties in licht waarneemt, is het mogelijk dat de camera niet functioneert
zoals de bedoeling is.
Ga als volgt te werk om de camera snel in werking te nemen:
1. Bevestig het objectief aan de camera.
2. Bereid het montageoppervlak voor en bevestig de camera aan de wand of het
plafond met het juiste bevestigingsmateriaal.
3. Sluit de kabels aan op de camera.
4. Sluit een CCTV-monitor aan op het systeem om de camera te programmeren.
5. Stel de DIP-schakelaars aan de achterzijde van de camera in, zodat deze
overeenkomen met de locatie van de camera. Zie "De DIP-schakelaars van
de camera instellen" op pagina 8.
6. Stel de juiste streamingparameters in voor het netwerk van de camera, zodat
de camera via het netwerk kan worden bediend. Zie "De camera benaderen
via het internet" op pagina 12.
UltraView IP XP3 dag-/nachtbereik boxcamera Gebruikershandleiding
Vereisten
75 ohm RS-59-coaxkabel met BNC-uiteinden
24V wisselstroomkabel
5