Na de inwerkingstelling moet de hulpontgrendeling met het meegeleverde deksel worden dichtgeschroefd en
vervolgens met het bijbehorende zegel verzegeld worden. Het maximale aandraaimoment van de dekselschroef
bedraagt 0,55 Nm.
Positie vergrendeld
3.3 Elektrische hulpontgrendeling-E (voor -ST2)
De elektrische hulpontgrendeling kan door een extra hulpspanning worden gerealiseerd. Hiervoor is de
hulpvoedingsingang H1 beschikbaar.
De AZM400 mag uitsluitend met de hulpvoeding worden ingeschakeld, zodat de vergrendelbout onafhankelijk van
de stuuringangen terugkeert.
Daarna zijn geen andere acties meer mogelijk, de veiligheids- en diagnose-uitgangen blijven uitgeschakeld.
Systeemtoestand (uitsluitend geldig tijdens de initialiseringsfase):
Hoofdvoeding
0 V
24 V
0 V
24 V
2
De bekabeling en de aansturing van de elektrische hulpontgrendeling moet aan een veiligheidstechnische validatie
onderworpen worden. Het signaal van de hulpspanning via een stroomtoevoer zonder onderbrekingen wordt intern anders
verwerkt, zodat dwarssluitingen niet worden herkend.
3.4 Paniekontgrendeling -T
Paniekontgrendeling voor montage binnen de gevarenzone
Draai de rode hendel in de richting van de pijl tot aan de aanslag voor een paniekontgrendeling. De grendel wordt
door de kracht van de veer in ontgrendelde positie gebracht, zodat de veiligheidsdeur in deze positie geopend kan
worden en de veiligheidsuitgangen uitgeschakeld worden. In ontgrendelde positie is de beschermvoorziening
beveiligd tegen onbedoelde blokkering.
2
Niet over de aanslag heen draaien!
Positie ontgrendeld
Hulpvoeding
0 V
0 V
24 V
24 V
13-29
Toestand van het systeem
Vergrendelbout blijft in positie
(veiligheidsuitgangen uitgeschakeld)
afhankelijk van de stuuringangen
Vergrendelbout beweegt automatisch terug
(ontgrendelen)
Vergrendelbout blijft in positie (storing)