Elektrische aansluitingen
WAARSCHUWING — Risico op elektrische schok of elektrocutie.
Zorg ervoor dat alle hoogspanningscircuits zijn losgekoppeld voordat met de
installatie van de warmtepomp wordt begonnen. Contact met deze circuits kan
leiden tot de dood of ernstig letsel voor gebruikers, installateurs of anderen, als
gevolg van elektrische schokken en kan ook schade veroorzaken aan eigendom.
LET OP — Label alle draden voordat ze worden losgekoppeld bij onderhoud aan de
warmtepomp. Fouten in de bedrading kunnen een onjuiste en gevaarlijke werking veroorzaken.
Controleer en zorg voor een goede werking na onderhoud.
Power Supply
1.
Als de voedingsspanning te lag of te hoog is, kan dit schade veroorzaken en/of resultaten in
een onstabiele werking van de warmtepompunit, als gevolg van hoge inschakelstromen bij
het opstarten.
2.
De minimale startspanning moet hoger zijn dan 90% van de nominale spanning. Het
aanvaardbare werkspanningsbereik moet binnen ±10% van de nominale spanning liggen.
3.
Zorg ervoor dat de kabelspecificaties voldoen aan de juiste vereisten voor de specifieke
installatie. De afstand tussen de installatielocatie en de netvoeding is van invloed op de
kabeldikte. Volg de plaatselijke elektrische normen voor het selecteren van de kabels,
stroomonderbrekers en scheidingsschakelaars.
Aarding en overstroombeveiliging
Om elektrische schokken te voorkomen in geval van lekkage van de unit, dient u de warmtepomp
te installeren volgens de plaatselijke elektrische normen.
1.
Onderbreek de spanningstoevoer naar de warmtepomp niet vaak, omdat dit de levensduur
van de warmtepomp kan verkorten.
2.
Zorg er bij het installeren van overstroombeveiliging voor dat de juiste stroomwaarde is
bereikt voor deze specifieke installatie.
3. Als een extra bijverwarming moet worden geregeld door de warmtepompregelaar, moet het
relais (of de voeding) van de bijverwarming worden aangesloten op de relevante uitgang van
de regelaar.
- 18