•
druk op de #-toets, het knipperen houdt op
•
1-12-cijferige code invoeren
•
#-toets indrukken en de LED gaat opnieuw knipperen.
De nieuwe code is nu opgeslagen en de code-LED knippert als aanwijzing
dat de steekbrug beslist weer afgehaald moet worden. Na het afhalen van
de steekbrug gaat de code-LED uit en het apparaat is gebruiksklaar.
De steekbrug wordt desbetreffend volgens de gewenste werkingssoort (zie
hfst. 5) geplaatst. Voordat het apparaat dichtgeschroefd wordt, moet eerst
getest worden of de juiste code opgeslagen is.
5. Werkingssoorten
Het codeslot kan in 2 verschillende werkingssoorten toegepast worden.
Deze zijn in het apparaat met behulp van de steekbrug te kiezen:
Werkingssoort 1 (impulswerking)
Wordt de steekbrug op de onderste pinnen 2 en 3 geplaatst, trekt het relais
aan nadat de juiste code en de #-toets ingevoerd zijn en blijft voor ca. 2 s
aangetrokken en valt hierna automatisch weer af. Deze werkingssoort is
geschikt voor b.v. het aansturen van deuropeners.
Werkingssoort 2 (continue werking)
Wordt de steekbrug alleen op de onderste pin gestoken, trekt het relais aan
nadat de juiste code en de #-toets ingevoerd zijn en blijft zo lang
aangetrokken tot opnieuw de juiste code + #-toets ingevoerd zijn. Deze
werkingssoort is geschikt voor het schakelen van alarminstallaties enz.
6. Sabotagecontact
Wordt het codeslot van de muur afgehaald of de frontplaat verwijderd, opent
zich het geïntegreerde sabotagecontact en meldt, bij het aansluiten op een
sabotagelus, alarm. Het contact is in gemonteerde toestand gesloten (NC).
6
7. Code-LED (groen)
Deze licht op, wanneer de juiste code is ingevoerd en het relais aangetrok-
ken wordt.
Bij elke druk op de toetsen licht deze code-LED op, wanneer de LED
hiervoor uitgeschakeld was of gaat kort uit wanneer deze ingeschakeld was.
Als de code-LED knippert, is er een fout opgetreden, b.v. foutieve invoer van
een codegetal of het uitvallen van de stroom.
8. LED 1 en LED 2 (rood)
Deze LED's kunnen naar keuze geschakeld worden, b.v. door een
alarmcentrale. Bij de LED's is een 1 kOhm-weerstand in serie geschakeld.
9. Montage
De behuizing kan als opbouw- of inbouweenheid toegepast worden. Bij de
montage moet er op gelet worden, dat het schakelvaantje van het sabotage-
contact op de muur schakelt. Het frontgedeelte wordt eenvoudig op de
behuizing geschroefd. Bij de montage buiten moet het apparaat aan de
achterkant tegen indringen van water beschermd worden.
Bij het aansluiten van de relaiscontacten op het 230 V-net moeten
navolgende veiligheidsbepalingen in acht worden genomen:
•
VDE-voorschriften en de voorschriften van het plaatselijke
energiebedrijf moeten aangehouden worden.
•
Aanwezige aardedraad moet aangesloten worden, anders moet de
frontplaat geaard worden.
•
Het te installeren stroomcircuit moet door uitdraaien of uitschakelen
van de hoofdszekering spanningsloos geschakeld worden.
•
Zijn alle veiligheidsmaatregelen uitgevoerd, kunnen de aansluit-
leidingen van een vakman op het klemmenblok aangesloten worden.
7