Motor slaat niet aan:
1. Geen brandstof.
2. Bougie defect of
onjuiste elektrodenafstand.
3. Bougiedop zit los of
is helemaal losgenomen.
4. Brandstof bereikt
carburateur niet.
Motor levert te weinig vermogen:
1. Bougie defect of onjuiste
elektrodenafstand.
2. Motor overbelast.
Motor raakt oververhit:
1. Motorolieniveau te laag.
2. Onjuiste elektrodenafstand
bougie.
Motor draait onregelmatig:
1. Vervuilde brandstof.
2. Vervuilde luchtfilterelementen.
3. Bougie defect of
onjuiste elektrodenafstand.
Overmatige trillingen:
1. Mes zit los of
motorbevestiging zit los.
2. Mes beschadigd.
Ongelijkmatig maaien:
1. Mes bot.
Mes draait niet of stopt niet:
1. Mesriem versleten of gebroken.
12. STORINGZOEKEN
Brandstof bijvullen.
Stel elektrodenafstand af of
vervang bougie (zie blz. 47).
Controleer elektrodenafstand.
Controleer de stand van
de brandstofkraan (zie blz. 27).
Neem contact op met uw officiële
Honda-dealer als dat niet het
probleem is.
Stel elektrodenafstand af of vervang
bougie. (zie blz. 47).
Schakel naar een lagere snelheid.
Vul met geadviseerde olie (zie blz. 20).
Stel elektrodenafstand af of vervang
bougie (zie blz. 47).
Neem contact op met uw officiële
Honda-dealer.
Reinig luchtfilterelementen.
(zie blz. 44).
Stel elektrodenafstand af of vervang
bougie (zie blz. 47).
Draai de mesbouten of
de motorbevestiging opnieuw vast.
Vervang het mes.
Neem contact op met uw officiële
Honda-dealer.
Neem contact op met uw officiële
Honda-dealer.
57