Bediening
Bediening van het apparaat
Het bedieningspaneel ziet er als volgt uit:
①
De temperatuur in het apparaat aanpassen
1. Wanneer het apparaat aangesloten wordt, start het op stand 3
2. Wanneer u de deur van de koelkast opent, licht het bedieningspaneel op en gaat het lampje bovenin
branden. Als de deur langer dan 1 minuut openstaat, klinkt een alarm. Als de deur 8 minuten
openstaat, gaat het lampje uit.
①
toets aan, het lampje op het bedieningspaneel knippert. Stel vervolgens de thermostaat in
3. Raak de
①
door de
toets voor de gewenste stand aan te raken, het lampje op het bedieningspaneel knippert.
Als de thermostaat op de juiste stand staat, wordt de ingestelde stand na 5 seconden bevestigd en
stopt het lampje met knipperen. 7 is de koudste stand en 1 de warmste.
②
4. Raak de
toets 3 seconden aan om het apparaat aan of uit te zetten.
Extra informatie met betrekking tot de temperatuur
• De temperatuur in het apparaat wordt beïnvloed door vele factoren. De juiste thermostaatinstelling
hangt af van de omgevingstemperatuur, blootstelling aan de zon, hoe vaak de deur wordt geopend en
hoeveel er in de koelkast staat. De middelste stand is meestal de meest optimale.
• Plaats geen producten in de koelkast voordat deze zijn bedrijfstemperatuur heeft bereikt. Dit duurt
minimaal vier uur.
• Kleine temperatuurschommelingen zijn normaal en kunnen bijvoorbeeld voorkomen als er veel verse
producten in de koelkast worden gezet, of wanneer de deur langere tijd openstaat. Dit heeft geen
invloed op de conditie van de producten in de koelkast en de temperatuur daalt al snel weer naar de
normale stand.
②
9