wordt de meting tijdens de duurmeetmodus aanbevolen .
Voor het nauwkeurig instellen graag het gebruikershand-
boek van de LD6000 combi-detector lezen .
Als uitgangspunt geldt ook hier dat hoe dichter u bij de
defecte locatie komt, hoe hoger het geluidsniveau zal zijn
(numerieke weergave bij LD6000 combi-detector) . Tege-
lijk wordt ook een verschuiving van de toon naar hogere
frequenties zichtbaar (onderste frequentiediagram bij de
LD6000 combi-detector) .
06 Leiding- en puntlokalisatie
Om de positie van de zendkop te kunnen bepalen, worden
hierna 2 methoden beschreven . Enerzijds met een gang-
baar lokalisatieapparaat (niet meegeleverd) en anderzijds
met een meetwiel .
Methode 1 – lokalisatieapparaat
Voor leiding- en puntlokalisatie heeft u een gangbaar loka-
lisatieapparaat nodig (niet meegeleverd) . Standaard bestaat
een dergelijk lokalisatieapparaat uit een generator
(transmitter) en een ontvanger (receiver) .
Lees de bedieningshandleiding van uw lokalisatieapparaat
voor de juiste toepassing .
Na een succesvolle akoestische lekdetectie, de glasvezel-
kabel in de defecte pijpleiding laten waar u het maximale
niveau heeft geconstateerd . Sluit daarna de frequentiege-
nerator van uw lokalisatieapparaat aan op de LD6000 PTS .
Als uitgangspunt geldt bij alle frequentiegeneratoren van
lokalisatieapparaten:
Sondelokalisatie
Wordt een stekkerbus verboden met de generator
en de andere met een in de grond gestoken grondpen,
kan het verloop van de ingeschoven glasvezelkabel gevolgd
worden .
Puntlokalisatie
Worden beide stekkerbussen (signaal en massa) beide met
de generator verbonden, wordt alleen het zoekelement aan
de punt van de sonde geactiveerd . Hiermee kan de exacte
positie van de sonde worden bepaald .
De lokalisatiefrequentie is geoptimaliseerd voor gebruik
met 33 kHz, andere gangbare frequenties zijn niet of slechts
beperkt te gebruiken .
NL
33 kHz
Methode 2 – meetwiel
Na een succesvolle akoestische lekdetectie, de glasvezel-
kabel eveneens in de defecte pijpleiding laten waar u het
maximale niveau heeft geconstateerd . Nu op de meterteller
de afgewikkelde lengte aflezen .
Noteer de waarde en loop de opgegeven lengte met een
meetwiel . Op de positie waar de waarde van het meetwiel
overeenkomt met de mechanische meterteller, bevindt zich
de zendkop in de leiding .
Bedieningshandleiding – LD6000 PTS
33 kHz
A - 6