Menu
LOW CUT:
Dit sluit onnodige low-bandaudio uit.
LOW CUT
NOISE SUPPRESSOR:
Dit onderdrukt geluiden die door de microfoon uit de omgeving worden opgepikt.
NOISE SUPPRESSOR
TYPE
LEVEL
COMPRESSOR:
Maakt harde geluiden zachter. Dit verkleint het verschil tussen de hardere en zachtere geluiden, waardoor de
audio beter beluisterbaar wordt.
COMPRESSOR
THRESHOLD
RATIO
ATTACK
RELEASE
POST GAIN
DE-ESSER:
Vermindert sissende ruis (de geluiden die u hoort bij het uitspreken van "s"-woorden en andere sissende geluiden).
DE-ESSER
EQ:
Dit is een 10-bands-equalizer waarmee u het volume per frequentieband kunt regelen.
EQ
DETAIL
Gain (verticale schuifregelaars)
Frequentie
Band 1
(horizontale
Bands 2–4
schuifregelaars)
Bands 5-7
Bands 8, 9
Band 10
Q
Waarde
Verklaring
Off, On
Schakelt de low cut in en uit.
Flat–500 Hz
Stelt het frequentiepunt in vanaf waar de uitvoer wordt afgesneden. De
frequenties onder het door u ingestelde frequentiepunt worden
afgekapt.
Off, On
Schakelt de ruisonderdrukker in en uit.
Stelt het type ruisonderdrukker in.
GATE
Onderdrukt geluiden die een lager volume hebben dan de
drempelwaarde. Dit helpt bij het verwijderen van witte ruis en andere
soortgelijke geluiden tijdens stilte.
ADAPTIVE
Analyseert het omgevingsgeluid om onnodig omgevingsgeluid te
onderdrukken.
-96–0 dB
Specificeert het niveau dat wordt gebruikt als de drempel voor het
Wanneer GATE
onderdrukken van audio.
wordt gebruikt
0–9
Stel het niveau in voor het onderdrukken van ruis. Grotere waarden
Wanneer
onderdrukken meer ruis.
ADAPTIVE wordt
* Als u ongewenste veranderingen in het geluid hoort wanneer u de
gebruikt
ruisonderdrukker gebruikt, zoals stillere audio of veranderingen in
de geluidskwaliteit, kunnen deze problemen worden opgelost als
u de invoergain voor de microfoon verhoogt.
Off, On
Schakelt de compressor in en uit.
-48–0 dB
Specificeert het niveau dat wordt gebruikt als de drempelwaarde
waarop de compressor wordt toegepast. Vermindert het niveau van
geluiden die het niveau overschrijden dat u hier opgeeft.
1.00:1–Inf:1
Stelt de verhouding in waarmee het geluidsniveau wordt verlaagd
wanneer het de drempelwaarde overschrijdt.
Als u bijvoorbeeld "RATIO" instelt op "2.00:1", worden audioniveaus die
de drempel overschrijden met 1/2 verminderd.
0–100 ms
Stelt in hoe lang het duurt voordat de compressor wordt toegepast.
* Tijden zijn bij benadering. Dit verandert ook afhankelijk van het
volume.
50-5000 ms
Stelt in hoe lang het duurt voordat het compressoreffect wordt
geannuleerd.
* Tijden zijn bij benadering. Dit verandert ook afhankelijk van het
volume.
+0–+30 dB
Regelt het uiteindelijke uitvoervolumeniveau nadat de compressor is
toegepast.
Off, On
Hiermee schakelt u de de-esser in/uit.
1–10
Past de intensiteit van het de-essereffect aan.
Off, On
Hiermee schakelt u de equalizer in/uit.
Off, On
Als deze aan staat, kunt u de middenfrequentie en de Q (de
frequentiebandbreedte) instellen.
-12–+12
Stelt de hoeveelheid boost/cut in voor elke frequentieband.
20–400 Hz
Specificeert de boost/cut-middenfrequentie voor elke frequentieband.
20–470 Hz
* Deze instelling is beschikbaar wanneer de schakelaar "DETAIL" is
315 Hz–3.3 kHz
ingeschakeld.
3.0–20.0 kHz
800 Hz–20.0 kHz
0.3–16.0
Past de bandbreedte aan die wordt gebruikt voor het versterken of
dempen van elke frequentieband.
* Deze instelling is beschikbaar wanneer de schakelaar "DETAIL" is
ingeschakeld.
De microfoonaudio aanpassen
37