•
De zuigleiding vanaf de waterontname
tot aan het apparaat stijgend leggen.
Vermijd absoluut het leggen van de
zuigleiding boven de hoogte van de
pomp, luchtbellen in de zuigleiding ver-
tragen en verhinderen het aanzuigen.
•
Zuig- en drukleiding moeten zo worden
aangebracht, dat deze geen mechani-
sche druk uitoefenen op het apparaat.
•
De zuigklep moet diep genoeg in het
water liggen, zodat het drooglopen van
het apparaat door daling van het water-
peil wordt vermeden.
•
Een ondichte zuigleiding verhindert
door aanzuigen van lucht het aanzui-
gen van het water.
•
Vermijd het aanzuigen van vreemde
voorwerpen (zand enz.). Indien nodig
installeert u hiertoe een voorfilter.
Aansluiting van de drukleiding
•
De drukleiding (moet min. 19 mm
(¾ ") zijn) moet rechtstreeks of via een
schroefdraadnippel aan de aansluiting
van de drukleiding 33,3 mm (R1 bin-
nendraad) van het apparaat worden
aangesloten (zie fig. 3).
GFGP_1011_S_EX_NL_SPK7.indb 10
GFGP_1011_S_EX_NL_SPK7.indb 10
N
•
Uiteraard kan met de juiste schroef-
verbindingen een ca. 13 mm (½ ")
drukslang worden gebruikt. De trans-
portcapaciteit wordt door de kleinere
drukslang gereduceerd.
•
Tijdens het aanzuigen moeten de op
de drukleiding voorhanden zijnde
afsluiters (sproeiers, kleppen enz.)
helemaal opengedraaid zijn zodat de in
de zuigleiding aanwezige lucht vrij kan
ontsnappen.
Elektrische aansluiting
•
De elektrische aansluiting gebeurt op
een veiligheidscontactdoos 230 V ~ 50
Hz. Beveiliging minstens 10 ampère.
•
Het in-/uitschakelen gebeurt met de
geïntegreerde schakelaar (zie fig. 1,
pos. 6).
•
Tegen overbelasting of blokkering
wordt de motor beveiligd door de ge-
integreerde temperatuurbewaking. In
het geval van oververhitting wordt de
pomp door de temperatuurbewaking
automatisch uitgeschakeld, en na het
afkoelen wordt het apparaat weer auto-
matisch ingeschakeld.
10
10.01.2018 07:43:06
10.01.2018 07:43:06