BIJVULLEN
Nadat de aanmaakhoutjes zijn uitgebrand en nog uitsluitend
een gloeiende massa vormen kunt u de kachel bijvullen.
Wacht met bijvullen tot er nog maar weinig
vlammen aanwezig zijn.
Vul de kachel bij met twee vuistdikke blokken
hout van maximaal 1kg. Verspreidt deze zo goed
mogelijk over de gehele verbrandings-ruimte.
Leg de blokken niet te dicht bij de deur en leg de
blokken met de schors naar onderen gericht. Sluit
de deur geheeL.
PAS OP: door de hoge temperatuur in de
verbrandingsruimte
kan
het
vlamvatten. Sluit de deur.
Pas nadat de blokken vlam hebben gevat kunt
u, indien gewenst, de luchttoevoer verder terug
regelen.
7
Indien na verloop van tijd de kamertemperatuur
te hoog oploopt kunt u de luchtklep verder dicht
zetten om de kachel rustiger te laten branden.
Een rustigere verbranding kunt u ook bereiken
door grotere stukken hout te gebruiken of door
kleinere stukken hout te bundelen.
Als de binnenzijde van de kachel na verloop van
tijd niet schoon brand maar zwart blijft is er sprake
van een slechte verbranding. U dient te
zorgen voor een hogere temperatuur door meer
hout
direct
en / of kleinere stukken hout te verbranden, en / of
de luchttoevoer verder te openen.
STOKEN BIJ HOGERE
BUITENTEMPERATUUR
In de overgangstijd, ofwel bij hogere
buitentemperaturen, kan het bij een stijgende
buitentemperatuur komen tot een verstoring
van de schoorsteentrek wat als gevolg
heeft dat rook de kachel uittreedt. Dit kan
voorkomen worden door de kachel te stoken
met een grotere vlamontwikkeling. Een grotere
vlamontwikkeling bij een gelijk vermogen
wordt verkregen door de kachel vaker te vullen
met minder hout en te stoken met een meer
geopende luchtklep. Tevens het vuur, vooral
als het bestaat uit veel gloeiende as vaker
oprakelen.