Voorzorgsmaatregelen vóór gebruik
Voorzorgsmaatregelen tijdens transport
f Als u de projector heeft aangeschaft met de standaardzoomlens, verwijder dan vóór gebruik het materiaal
voor bescherming van de lens en bewaar het voor later gebruik. Zet de lens in de beginstand en bevestig het
materiaal voor bescherming van de lens tijdens het transport.
Als u de projector heeft aangeschaft met de lens apart verkocht, verwijder dan vóór gebruik de dop van het
lensgat en bewaar deze voor later gebruik. Zet de lens in de beginstand, verwijder de projectielens en bevestig
de dop van het lensgat tijdens het transport.
Raadpleeg "Setting the lens position" in "Projecting" (x Gebruiksaanwijzing – Functiehandleiding) voor de
stappen om de lens in de beginstand te zetten.
f Houd de onderzijde van de projector vast en raak de projectielens of de opening rond de projectielens niet aan
tijdens het transport. Als u dat toch doet, kan er schade ontstaan. Hanteer de projector ook zodanig dat die niet
wordt blootgesteld aan overmatige trillingen of schokken. Als dat toch gebeurt, kan een storing optreden als
gevolg van beschadigde onderdelen aan de binnenkant.
f Transporteer de projector niet als de verstelbare voeten zijn uitgeschoven. Hierdoor kunnen de verstelbare
voeten beschadigd raken.
Voorzorgsmaatregelen tijdens installatie
rZorg na het bevestigen van de projectielens dat de lensmontagekap gemonteerd
wordt.
Als u dat niet doet, kan een storing optreden als gevolg van opgehoopt stof aan de binnenkant.
rInstalleer de projector niet buiten.
De projector is alleen gemaakt voor toepassingen binnenshuis.
rInstalleer de projector niet op de volgende locaties:
f Locaties waar trillingen en stoten gangbaar zijn, zoals in een auto of voertuig: Hierdoor kunnen onderdelen aan
de binnenkant van de projector beschadigd of defect raken.
f Locaties in de buurt van de zee of waar bijtende gassen kunnen ontstaan: De projector kan omvallen als gevolg
van corrosie. Hierdoor kunnen ook de onderdelen minder lang meegaan en tot storingen leiden.
f In de buurt van de afvoer van een airconditioner: Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden kan de kwaliteit
van de beeldweergave fluctueren als gevolg van de warme lucht uit de afvoer of de verwarmde of gekoelde
lucht uit de airconditioner. Zorg dat de afvoer van de projector of van andere apparatuur, of de lucht van de
airconditioner niet richting de voorkant van de projector blaast.
f Locaties met scherpe temperatuurschommelingen, zoals in de buurt van verlichting (studiolampen): Dit kan de
gebruiksduur van de lichtbron doen verkorten, of resulteren in vervorming van de projector vanwege de hitte,
wat tot storingen kan leiden.
Hanteer de omgevingstemperaturen die voor de werking van projector geschikt zijn.
f Vlakbij hoogspanningskabels of motoren: Deze kunnen de werking van de projector verstoren.
f Locaties waar ook krachtige laserapparatuur staat: Het richten van een laserstraal op het lensoppervlak
veroorzaakt schade aan de elektronische onderdelen van de DLP.
12 - NEDERLANDS
Voorzorgsmaatregelen vóór gebruik
Materiaal voor bescherming van de lens
Dop voor lensgat