Inleiding 5 (44) Inleiding Remotus is Åkerströms productfamilie voor radio-afstandsbediening van industriële en mobiele toepas- singen waarbij veiligheid kritiek is. Remotus Jupiter is Åkerströms gestandaardiseerde productlijn van industriële zenders. De handleiding moet worden gebruikt bij het installeren van een Remotus-systeem van Åkerström om een betrouwbare en veilige werking te garanderen.
Gebruik van waarschuwingssymbolen en opmerkingen in deze handleiding 6 (44) Gebruik van waarschuwingssymbolen en opmerkingen in deze handleiding Lees alle veiligheidsvoorschriften in deze handleiding en de veiligheidsaanduidingen die zijn beves- tigd op deze apparatuur. Het niet opvolgen van alle veiligheidsvoorschriften kan leiden tot ernstig letsel of overlijden. Het waarschuwingsteken wordt gebruikt om te waarschuwen voor potentieel gevaar op persoonlijk letsel.
Functionele beschrijving 8 (44) Functionele beschrijving Ontwerp De ontvanger bestaat uit een moederbord, antennebord (standaard, anders externe antenne) en een radio- module. De radiomodule bevindt zich boven het moederbord. Het moederbord bevat alle logische componenten, relais, voeding en de connectoren. Voor RX161 bestaat de mogelijkheid om een uitbreidingskaart toe te voegen, zie 7.5 op pagina 15.
Installatie 9 (44) Installatie De permanente installatie van de ontvanger moet zekeringen omvatten om de apparatuur en bekabeling te beschermen tegen overstroom en kortsluiting. De voeding van de ontvanger en alle relaiscontacten moeten in detail worden gezekerd. Alle zekeringen worden gebruikt als loskoppelingsapparatuur. De zekeringen moeten gemakkelijk toe- gankelijk zijn, voldoen aan een contactafstand van ten minste 3,0 mm en moeten worden geplaatst in de leidingpool (L).
Installatie 11 (44) Kabelinstallatie Als de ontvanger en/of ontvangerklemmen zijn verbonden met meer dan één lijnfase mag de spanning tussen connectoren NIET groter zijn dan 250 V. Als er spanning van één fase 230 V AC is, is de overeenkomstige driefasespanning 380 V AC en derhalve NIET toegestaan. Max last door relais mag niet meer dan 1 A zijn. Stroomlussen met relaiscontacten MOETEN daarom voorzien zijn van een zekering met een nominale waarde van niet meer dan 6 A. Een zekering voor de hoofdvoeding van de ontvanger moet een nominale waarde van 6 A hebben. Geen SELV- en NIET SELV-signalen op dezelfde kabel mengen. Na de installatie van de apparatuur moeten de geïnstal- leerde kabels worden samengebonden in paren (bijvoor- beeld met een kabelbinder) erg dicht bij de aansluitblok- ken (zie Figuur 5). Dit is belangrijk als een kabel losraakt. De kabel moet niet terecht kunnen komen in een onge- schikte locatie van de ontvanger.
Installatie 12 (44) 7.3.1 Functioneel diagram / Programmaselectie Het functionele diagram van de ontvanger toont hoe de apparatuur aangesloten moet worden. In deze handleiding zijn de functionele diagrammen geschreven als verschillende programmaopties, zie bijlage RX161: 959125-100, RX110: 959125-101. 7.3.1.1 Kabel tekening / functioneel diagram Als u een kabel heeft gekocht, is er een schema voor die kabel en een specifieke programmaoptie.
Installatie 13 (44) 7.3.3 AC-voeding Controleer het niveau van de voedingsspanning zorgvuldig 7.3.4 DC-voeding De verbindingskabel van de DC-voeding moet door zijn eigen 24VDC kabelwartel worden geleid. Niet mengen met NIET SELV-signalen. 7.3.5 Digitale ingangen, RX161 Controleer het spanningsniveau van het signaal zorgvuldig. Klem gemarkeerd met 24/48V: 24/48V AC of DC Klem gemarkeerd met 115/230V: 115/230 VAC Deze twee signalen worden met symbolen...
Installatie 14 (44) Plaatsing van de antenne De antenne wordt standaard binnenin Jupiter ontvanger geplaatst, zie onderstaande afbeelding. 1. Antennebord 2. Antenne-aansluiting Figuur 9. Interne antenne 7.4.1 In geval van een externe antenneplaatsing Bij het afzonderlijk monteren van de antenne moet deze zo open mogelijk worden geplaatst (in de vrije lucht), bij voorkeur onder de kraanarm.
Installatie 15 (44) Uitbreidingskaart voor RX161 Aantal relaisuitgangen: 12 normaal open (NO) en 4 normaal open/normaal gesloten (NO/NC). 7.5.1 Installatie 7.5.1.1 Aansluitingen en indicaties Voor elk relais bevindt zich een LED die aangeeft dat een relais actief is. Aansluiting voor REL 9-16 REL 1-8 moederbord...
Zenderconfiguratiemodus 16 (44) Zenderconfiguratiemodus Configuratie Era 4/6/8B, 10BD Open het configuratiemenu Druk op de knop rechtsonder (tot 2 stap) terwijl u de veiligheidsstopknop omhoog trekt. Houd de knop 3 seconden ingedrukt totdat de statusindicator geel oplicht, hetgeen aangeeft dat de zender in configura- tiemodus staat.
Zenderconfiguratiemodus 17 (44) Pincodeconfiguratie van de zender 8.1.2 De zender is uitgerust met een door de gebruiker configureerbare pincode om onbevoegde toegang tot het systeem te voorkomen. De pincodevergrendeling is standaard uitgeschakeld. 1. Open het configuratiemenu. Cijfer selec- Cijfer ver- teren (druk wijderen 2.
Zenderconfiguratiemodus 18 (44) 8.1.3 Radiofrequentie-instelling in de zender Opmerking voorafgaand aan de instelling van het frequentiekanaal: stel eerst de regio ‘EU’ of ‘Other’ (Overige) in. Als u de instelling ‘EU’ of ‘Other’ (Overige) wijzigt, moet het frequen- tiekanaal opnieuw worden ingesteld! Als er meerdere systemen op dezelfde locatie worden gebruikt, wordt een zorgvuldige frequentie- planning aanbevolen. Om de instellingen te wijzigen doet u het volgende: Bladeren Bladeren 1. Open het configuratiemenu. 2. Selecteer vervolgens 'Frequency' (Frequentie) met de knop rechtsonder (bla- deren met bovenste knoppen) 3.
Zenderconfiguratiemodus 19 (44) 8.1.4.1 Vaste frequentie Channel no 434MHz EU 433-434MHz Other 434,05 433,3 434,075 433,325 434,1 433,35 434,125 433,375 Opmerking. Als de apparatuur 434,15 433,4 wordt bediend in de EU-regio, 434,175 433,425 moet de 433 MHz-instelling 434,2 433,45 worden ingesteld op EU-modus 434,225 433,475 om te voldoen aan de EU-radio- 434,25 433,5 richtlijnen. 434,275 433,525 “Bijlage - Europese radiorichtlij- 434,3 433,55 nen” op pagina 42. 434,325 433,575 434,35 433,6...
Zenderconfiguratiemodus 20 (44) 8.1.5 Aanpassing van de aanhoudende en tijdelijke functies van de drukknoppen De knoppen hebben of tijdelijke functies, die alleen een signaal afgeven zolang de knop ingedrukt blijft, of aanhoudende functies. Houd er rekening mee dat voor deze functie ondersteuning van de ontvanger-PLC vereist is. Controleer de programmaopties voordat u deze parameters wijzigt. Alleen gekwalifi- ceerd personeel mag deze wijzigingen aanbrengen. 1.
Zenderconfiguratiemodus 21 (44) 8.1.7 Type afstandsbediening LET OP! De functionaliteit van de zender is afhankelijk van deze Bladeren Bladeren instelling. Deze instelling wijzigt ook de plaats en symbolen op de zender, zie paragraaf 14.1. DIN-normen, anders dan de rest als het gaat om relaisuitgangen en knoppen, zie de programmaselectie Kiezen Terug The Jupiter Era 8B transmitter can be set to 8/9 or 10 Buttons.
Zenderconfiguratiemodus 22 (44) 8.1.8 Pincodevergrendeling voor zware lasten De zender is uitgerust met een door de gebruiker configureerbare pincode voor zware lasten om onbe- voegde toegang tot het heffen van zware lasten te voorkomen. De pincodevergrendeling voor zware lasten is standaard uitgeschakeld. NOTITIE! Het programma moet een functie X hebben.
Zenderconfiguratiemodus 23 (44) Configuratie Era 100 Enter/selecteer kies de geselec- Opties voor het wijzigen van scrollen/tabbladen Druk lang op deze knop en blader snel door de opties teerde waarde/parameter Als u deze knop lang ingedrukt houdt, bladert u door de beschikbare achter- grondverlichtingsniveaus.
Zenderconfiguratiemodus 24 (44) 8.2.3 Menupagina’s Gebruikersconfiguratie (pagina 1) 8.2.3.1 User Config. (1/4) Keuzes Beschrijving Auto-off 15 min Off 2 min 5 min Energiebesparing Aan - Vermindert Off On automatisch de helderheid tot 25% na 10 Power save seconden inactiviteit. 100% Off Brightness 25 % 50 % 75 % LCD contrast...
Inbedrijfstelling 25 (44) Inbedrijfstelling Frequentie-instelling Kanaal voor vaste frequentie ingesteld door de gebruiker. De frequentie hoeft alleen maar in de zender te worden ingesteld, voor Era 4/6/8B/10BD zie paragraaf 8.1.3 op pagina 18 en voor Era 100 zie para- graaf “8.2.3.3 Radioconfiguratie (pagina 3)” op pagina 24. Let op: voor de 433 MHz-regio is ‘EU’...
Inbedrijfstelling 26 (44) Koppeling van zender en ontvanger Stel de regio (‘EU’ of ‘Other’) en het frequentiekanaal in vóór de koppeling! Als er meerdere systemen worden gebruikt op dezelfde locatie, wordt zorgvuldige plan- ning van de frequentie aanbevolen. Opmerking! Voor het koppelen van bediening met meerdere kranen en meerdere opera- tors, zie bijlage 959125-200. 9.4.1 Koppelingsaanduidingen LED-aanduiding ontvanger Knippersnelheid Modus Gebeurtenis LED 6 LED 5 Koppeltoets Koppelen In koppelmodus LED 6 snel 50/50 ms LED 5 continu...
Inbedrijfstelling 27 (44) 9.4.2 Enkelvoudig systeem koppelen 1. Open het klepje van de ontvanger. Schakel de ontvanger IN. 2. Druk op de koppelknop in de ontvanger. 3. Zet de zender in de koppelmodus Era4/6/8B, 10BD: Houd onderste knoppen ingedrukt bij het inschakelen van de zender.
Inbedrijfstelling 28 (44) CIM-kaart De CIM-kaart wordt gebruikt voor het opslaan van configuratiegegevens. U kunt de CIM-module uit een systeem halen en deze in een reservezender plaatsen met hetzelfde systeemprogramma, en dan werkt het precies* hetzelfde. Deze uitwisseling moet worden uitgevoerd in een schone, droge en ESD-veilige omgeving. Om persoonlijk letsel en/of schade aan eigendommen te voorkomen mag de CIM-kaart UITSLUITEND worden uitgewisseld wanneer de batterij uit de zender is verwijderd.
Functietesten 29 (44) 9.6.3 Verwijderen/plaatsen van CIM-kaart Era 100 Disassembled 1. Verwijder de batterij. 2. Schroef de onderkant van de zender los; trek de onderkant van de zender voor- zichtig omhoog. Demonteer de montageschroef voor de CIM-kaart 3. Monteer de CIM-kaart primair in de originele zender, alternatieve reserve- zender, op het CIM-kaartcontact 4.
Indicaties 30 (44) Indicaties 11.1 Ontvangerindicaties Uitleg van het LED-symbool Knippert snel Knippert langzaam Knippert extra langzaam Continu Knippert AAN/UIT, 50/50 ms AAN/UIT, 50/250 ms AAN/UIT, 30/970 ms LED-locatie Indicatie op RX Gebeurtenis Modus LED4-LED1 Wijzigingen in de schakelaars of TX opdracht wijzigen joysticks van de zender LED4...
Indicaties 31 (44) 11.2 Zenderindicaties 11.2.1 Statusindicator, Era 4/6/8B, 10BD Als de zender tijdens het opstarten (indien niet vergrendeld met pincode) of tijdens gebruik een fout detecteert in één van de zelftests van de zender, gaat de statusindicator (zie paragraaf 14) continu rood branden, waarna de zender wordt uitgeschakeld.
Indicaties 32 (44) 11.2.2 LED-paneelindicaties, Era 100 INDICATIES VERKLARINGEN Geel continu Ontvanger digitaal in 1 actief Geel, knipperend Zender vergrendeld. Inloggen met pincode vereist Geel continu Ontvanger digitaal in 2 actief Geen verbinding tot stand gebracht Groen, knipperend Verbinding tot stand gebracht Hoofdschakelaar UIT Groen continu Verbinding tot stand gebracht Hoofdschakelaar is AAN Geel continu...
Indicaties 33 (44) 11.2.3 Aanduidingen op het beeldscherm Deze standaardsymbolen kunnen worden weergegeven op het beeldscherm afhankelijk van de configura- tie. Voor configuratie raadpleegt u de handleiding voor het RX161/RX110-configuratiehulpmiddel. 1. Radiosignaal/hoofdschakelaar/ laag/hoog vermogen 2. Kanaalaanduiding, maximaal 3 cijfers (als de 433 MHz regio-instelling ‘Other’ (Overig) is, wordt een ‘E’ weergegeven na het kanaalnummer) Crane 1 3.
Problemen oplossen 34 (44) Problemen oplossen 12.1 Controleer eerst Op zender met drukknoppen: Zorg ervoor dat een opgeladen batterij in de zender wordt geplaatst. De statusindicator geeft het volgende aan: • Langzaam groen knipperen betekent dat de zender volledig operationeel is •...
Recycling 35 (44) De hoofdschakelaar kan niet geactiveerd worden 12.2 De zender is niet gekoppeld met de ontvanger. Voor LED-positie zie “Tabel 6. Modus, gebeurtenissen en indicaties op het moederbord” op pagina 30. De indicatie Squelch (LED 4) knippert of brandt, maar de zender is uitgeschakeld. Dit betekent dat alle of sommige frequenties worden gebruikt.
Zenderoverzicht 36 (44) Zenderoverzicht VeiligheidsSTOPknop VeiligheidsSTOPknop Statusindicator Statusindicator Beeldscherm LED naast knop LED naast knop Beeldscherm Era 4B Era 6B Era 8B 10BD 1. Configuratiepaneel, aan/uit 2. LED-paneel 3. Beeldscherm 4. MC aan 5. Joysticks, knoppen en/ of tuimelschakelaars 6. Stop knop Gelegen aan de zijkant Era 100 Installatiehandleiding Remotus Jupiter FSK16 Version: A1...
Zenderoverzicht 37 (44) 14.1 Plaats voor symboollabelel Naast de knoppen/joystick/schakelaars is er ruimte voor een symboollabel. Een vel met symboollabels is inbegrepen bij de levering. 1. Voordat u het label aanbrengt, dient u het oppervlak eerst te reinigen met alcohol. 2.
Zenderoverzicht 39 (44) 14.1.1 Nordic-symbolen, voorbeeld Jupiter Era 100 Jupiter Era 150 14.1.2 DIN-symbolen, voorbeeld Jupiter Era 100 Jupiter Era 150 14.1.3 CS-symbolen, voorbeeld EAST DOWN EAST DOWN WEST WEST Jupiter Era 100 Jupiter Era 150 Installatiehandleiding Remotus Jupiter FSK16 Version: A1 Document-ID: 959125-000 NL Author: SH...
Zenderoverzicht 40 (44) 14.1.4 Configureerbaar, voorbeeld Jupiter Era 100 Configureerbaar Jupiter Era 100 Configureerbaar 2xDraaischakelaars J1/J2 2 of 4 stappen met 1 of 2 bewegingen S6/S7 Drukknop S1-S5 Tuimelschakelaars, draaischakelaars en/of drukknoppen. Opmerking! Alleen mogelijk met maximaal 2 draaischakelaars (stand S2 en S4). Indien er een draaischakelaar in stand S2 aanwezig is, is stand S3 geen optie meer. Indien er een draaischakelaar in stand S4 aanwezig is, is stand S5 geen optie meer.