KNX
Functie diagnose-LED („DIAG"), rood
LED uit: Telegrammen worden gefilterd of geblokkeerd (beide richtingen)
LED aan: Telegrammen worden ongefilterd doorgezonden (minstens één
richting)
Functie bedrijfs-LED („RUN"), groen
LED uit: Toestel uit, geen spanning op hoofdlijn
LED aan: Toestel aan, spanning op beide lijnen
LED knippert: geen spanning op secundaire lijn
3. Montage
Het toestel wordt op de DIN-rail geschoven tot de schuif hoorbaar
vastklikt. De aansluitklemmen liggen daarbij beneden.
4. Aansluiting
De aansluiting van de hoofdlijn geschiedt met de linker aansluitklem
(afbeelding A, (8), klem „HL"). Via de deze aansluiting wordt de
toestelelektronica gevoed. Dit biedt de mogelijkheid, via de hoofdlijn een
busspanningsuitval van de secundaire lijn te melden. De secundaire lijn
wordt op de rechter aansluitklem (afb. A, (7), klem „UL") aangesloten
Demontage-aanwijzing: Aansluitklem niet van onderen loswippen! De
busspanning kan in dat geval kortgesloten worden en kortstondig
uitvallen.
Toewijzing van het fysieke adres
Druk op de programmeertoets (2) → de programmeer-LED (1) brandt nu.
De LED dooft zodra het fysieke adres is overgenomen.
5. Technische gegevens
Voeding
KNX/EIB:
Stroomopname
hoofdlijn:
secundaire lijn:
Aansluiting:
Montage:
Omgevingstemperatuur:
Opslagtemperatuur:
Beveiligingsgraad:
Beveiligingsklasse:
Inbouwbreedte:
Gewicht:
Technische wijzigingen voorbehouden.
Bereik-/Lijnkoppeling
Art.nr.: 2142 REG
21 -30 V DC
via de hoofdlijn
ca. 6 mA
ca. 8 mA
KNX/EIB aansluitklem voor
primaire en secundaire lijn
vastklikken op DIN-rail
-5 °C tot +45 °C
-25 °C tot +70 °C
IP 20 conform EN 60529
III conform EN 61140
36 mm (2 mod. pitches)
ca. 90 g
4