22 | Inbedrijfstelling
8
Inbedrijfstelling
WAARSCHUWING: Gasexplosie.
▶ Dichtheidscontrole uitvoeren na werkzaamheden
aan gasvoerende onderdelen.
▶ Tijdens de inbedrijfstelling het inbedrijfnameprotocol invullen
( hoofdstuk 8.15).
8.1
Vullen cv-installatie
OPMERKING: Schade aan de ketel.
▶ Houd bij het vullen van de cv-installatie rekening met
de waterkwaliteit ( hoofdstuk 5.2).
De gewenste vuldruk van de cv-installatie is onder ande-
re afhankelijk van:
▶ de locatie van de gascondensatieketel
▶ de openingsdruk van de veiligheidsklep
▶ de voordruk van het expansievat
▶ Houd bij het vullen van de cv-installatie rekening met
de bovengenoemde punten (factoren).
Bij de eerste inbedrijfstelling wordt de gascondensatie-
ketel in bedrijf gesteld, zodra de bedrijfsdruk groter is
dan 1,7 bar. Na een drukverlies tot onder de 0,7 bar kan
de gascondensatieketel niet meer in bedrijf worden ge-
steld.
▶ Alle radiatorkranen openen.
▶ Kap van de automatische ontluchter ( hoofdstuk 2.12,
afbeelding 4) op de linker bovenkant van de warmtewisselaar open-
draaien.
▶ Servicekraan ( hoofdstuk 2.12, afbeelding 4) openen.
▶ Via de vul- en aftapkraan de cv-installatie vullen.
▶ De cv-installatie minstens tot een druk van 3 bar vullen en vulkraan
sluiten.
▶ Radiatoren ontluchten.
▶ De cv-installatie opnieuw tot minstens een druk van 3 bar vullen.
▶ Netstekker in een geaarde contactdoos steken.
▶ Gaskraan openen.
▶ Gascondensatieketel in bedrijf stellen.
8.2
Gasleiding ontluchten
▶ Gasleiding ontluchten.
8.3
Rookgasafvoersysteem controleren
WAARSCHUWING: Rookgasvergiftiging.
▶ Dichtheidscontrole uitvoeren na werkzaamheden
aan rookgasvoerende onderdelen.
▶ Controleren, of de gascondensatieketel volgens de voorschriften in
de meegeleverde rookgasafvoerdocumentatie op een rookgasaf-
voersysteem is aangesloten.
8.4
Warmtevermogen instellen
Via het instelmenu kan het vermogen van de gascondensatieketel wor-
den aangepast aan de warmtebehoefte. Ga als volgt te werk:
▶ Warmtevermogen via het instelmenu instellen ( hoofdstuk 7.2).
Daarbij de onderstaande tabel in acht nemen.
6720813447 (2021/09)
Display
Type 70
[%]
L20
14,3
L25
17,8
L30
21,2
L35
24,7
L40
28,1
L45
31,6
L50
35,0
L55
38,5
L60
41,9
L65
45,4
L70
48,8
L75
52,3
L80
55,7
L85
59,2
L90
62,6
L95
66,5
L – –
69,5
Tabel 12 Warmtevermogen in procenten [kW]
8.5
Maximale cv-watertemperatuur instellen
▶ In het instelmenu de maximaal gewenste aanvoertemperatuur instel-
len ( hoofdstuk 7.2).
8.6
Pomp instellen
Voor de correcte werking van de cv-installatie moet de
pomp door de branderautomaten worden geregeld. De
instelling van de pomp moet hiervoor op de middelste
stand worden ingesteld.
▶ Instelling van de pomp met de rode knop op de voorkant op de mid-
delste stand, "Ext. in".
▶ In het instelmenu de pompnadraaitijd instellen ( hoofdstuk 7.2).
8.7
Gasaansluitdruk meten
Gasaansluitdruk in branderbedrijf bij vollast meten. Ga als volgt te werk:
▶ Gascondensatieketel buiten bedrijf stellen.
▶ Toestelmantel verwijderen.
▶ Gaskraan sluiten.
▶ Zorg ervoor, dat de cv-installatie zijn warmte kan afgeven.
▶ Meetnippel voor de gasaansluitdruk [1] 2 omwentelingen losdraai-
en.
Afb. 41 Openen van de branderdruknippel bij type 70
Toesteltype
Type 100
20,8
25,7
30,6
35,6
40,5
45,4
50,3
55,2
60,2
65,1
70,0
74,9
79,8
84,7
89,7
94,6
99,5
1
6 720 807 034-61.1DDC
CerapurMaxx ZBR 70-3 | ZBR 100-3